• De rest van 2012 wordt gekenmerkt door een trage maar gestage groei van het Amerikaanse bbp, een mildere inflatie en een stijgende groei van de werkloosheid.
• De Amerikaanse economie wordt sterker terwijl de andere wereldeconomieën vertragen.
• De bezorgdheid over de gevolgen van de brandstofprijzen, een vertraging van de Chinese economie en hogere rentevoeten is overdreven.
De Verenigde Staten zullen in deze tijden van economische onzekerheid wellicht beter standhouden dan de meeste landen. Mijn economische vooruitzichten voor 2012 zijn sinds mijn laatste kwartaalverslag van eind december grotendeels ongewijzigd gebleven. Ik geloof nog steeds dat de aan de inflatie aangepaste bbp-groei zal dalen tot 2,0 à 2,5 procent, met een lager tempo in de eerste helft en een hoger groeipercentage in de tweede helft van het jaar. De particuliere consumptie, de woningsector en de bouw zijn de voornaamste drijvende krachten achter het herstel. Het herstel zal wellicht worden gehinderd door de tragere export en de beperkte voorraadverhogingen, terwijl de uitgaven van ondernemingen waarschijnlijk geen groot verschil zullen uitmaken.
Inflatie
Wat de inflatie betreft, verhoog ik het bereik van mijn verwachtingen in bescheiden mate tot 2,0 - 2,5 procent omdat de brandstofprijzen hoger liggen dan ik had verwacht (momenteel bedraagt de inflatie op jaarbasis zo'n 2,9 procent). Ik verwacht nog steeds een groei van de arbeidsmarkt van 200.000 eenheden (circa 2 procent op jaarbasis) of meer per maand, hoewel de cijfers voor de eerste twee maanden van het jaar iets hoger lagen. De werkloosheid, die momenteel 8,3 procent bedraagt, zal volgens mij aan het einde van het jaar onder de 8 procent dalen.
Ik blijf vooral bezorgd over de inkomens van de consumenten en de inflatie. Op korte termijn maken de markten zich zorgen over de stijgende brandstof- en olieprijzen, de vertraging van de economische groei in China en een minder genereuze Federal Reserve. Niets hiervan is natuurlijk goed voor de economie, maar volgens mij zijn deze specifieke zorgen overdreven. En misschien kan de berichtgeving hierover zelfs iets positiefs inhouden, zoals ik hierna uitvoeriger zal bespreken.
Ik blijf ook bezorgd over de stagnerende aan de inflatie aangepaste consumenteninkomens en de hogere inflatie. Deze twee factoren zijn nauw met elkaar verweven. De inflatie heeft de groei van de reële lonen tegengehouden – de groei van de niet aan de inflatie aangepaste lonen is relatief constant gebleven op 2 procent – aangezien de inflatie bruuskere schommelingen heeft gekend.
Doorgaans leidt een inflatie op jaarbasis van meer dan 4 procent op korte termijn tot een recessie. Ik ben er relatief gerust op dat de hogere brandstofprijzen op zich dat niveau niet zullen bereiken. Aangezien andere grondstoffenprijzen dalen, met name die van voeding, denk ik dat we de pijngrens van 4 procent niet halen. Anderzijds kunnen slechte weersomstandigheden, mislukte oogsten of een slechte afloop van de situatie in Iran mijn optimisme over de inflatie natuurlijk de kop indrukken.
Lees vrijdag deel 2 van de visie van Morningstar’s macro-econoom Robert Johnson op de Amerikaanse economie. Hierin gaat hij dieper in op terugkerende sectorthema’s als een betere werkgelegenheid en vertraging van de economische groei in Europa en China.
Lees ook Morningstar's vooruitblik op de aandelenmarkt.