Het Indiase Hooggerechtshof oordeelde vorige week, dat Vodafone binnen drie weken een waarborg van 25 miljard rupee (553 miljoen dollar) moet betalen en nog eens 84 miljard rupee binnen acht weken omdat de telecomaanbieder een besluit van een lagere rechtbank betwist. Het gaat om 2,5 miljard dollar aan belastingen die de Indiase overheid nog tegoed meent te hebben van Hutchinson Essar, een Indiase aanbieder van mobiele telefonie die in 2007 door Vodafone is overgenomen.
Vodafone stelt, dat het hier twee ondernemingen betreft die buiten India zijn gevestigd en die daarom niet onder de Indiase belastingwetgeving vallen. Daar komt nog bij, dat Vodafone de koper was en als er nog een belastingplicht zou zijn dan komt die voor rekening van de verkoper, in dit geval Hutchinson International.
Het probleem voor de Indiase overheid bij claim op Hutchinson is, dat de onderneming na de overname het grootste deel van zijn activa heeft verkocht en de opbrengst heeft uitgekeerd aan de aandeelhouders. Veel is er niet meer te halen. Vodafone loopt het risico, dat de Indiase overheid de onderneming kan dwarszitten met nieuwe regels en het niet verstrekken van licenties.
Hoewel Vodafone stelt, dat zijn belastingadviseurs zeggen dat de telco in onderhavige geval geen belasting hoeft te betalen, verwacht Morningstar-analist Allan Nichols dat Britse telefoonmaatschappij de depositos en een deel van de belasting zal betalen. 'Maar waarschijnlijk niet zoveel als waar de Indiase overheid aanvankelijk vanuit gaat.'
Nichols volgt de uitslag van deze kwestie op de voet. 'Andere multi-nationale ondernemingen hebben de Indiase markt op eenzelfde manier betreden als Vodafone, door een overname. En de Indiase belastingdienst bereid plannen voor om ook achter deze ondernemingen aan te gaan.'
Onvoorspelbaar
Het rommelde vorige week nog meer op de Indiase telecommarkt. De Telecom Regulatory Authority of India (TRAI, de Indiase telecomwaakhond vergelijkbaar met de Nederlandse Opta) heeft het Ministerie van Communicatie aanbevolen om de licenties voor het 2G netwerk voor mobiele telefonie te herzien. Deze licenties zijn in 2008 verstrekt en de TRAI beweert nu, dat veel licenties ondeugdelijk zijn verkocht waardoor de India overheid 31 miljard dollar is misgelopen. Deze claim heeft Minister van Telecommunicatie Andimuthu Raja al de kop gekost.
Enkele licenties die nu in twijfel worden getrokken behoren tot de Indiase telecomaanbieders Uninor en Tata Teleservices. Nadat zij voor de 2G-licenties hadden betaald, hebben deze ondernemingen belangen in zichzelf verkocht aan respectievelijk het Noorse Telenor en het Japanse NTT DoCoMo. En met een hoge premie voor voor de licenties.
Hoewel de claim van TRAI enigszins legitiem kan zijn, is de manier waarop de organisatie het verlies aan omzet berekent dat niet, oordeelt analist Nichols. 'Er worden ten onrechte vergelijkingen gemaakt met prijzen die tien jaar geleden in Europa op de piek van de telecombubbel werden betaald. En TRAI gebruikt de veiling van het 3G-spectrum als een benchmark, maar dit was een gecontrolleerde veiling met als doel het aantal telecomaanbieders in elke regio te beperken. De 2G-licenties hebben die beperking niet', licht hij toe.
Met name Uninor loopt het risico dat het enkele van zijn 2G-licenties verliest. 'Maar het grotere probleem is het effect dat dit soort maatregelen heeft op de waarde van aanbieders van mobiele telefonie in India. Als de overheid voortdurend de regels verandert, maakt dat het nemen van investeringsbeslissingen voor de lange termijn moeilijk', aldus Nichols.
Ook voor beleggers biedt het onzekerheid. Blootstelling aan opkomende markten en aan veelbelovende sectoren als mobiele telefonie en mobiel dataverkeer is goed. Maar onvoorspelbaar overheidsoptreden is een risico. Dat laten bovenstaande kwesties in India zien.