Behalve dat er vanuit de markt momenteel maar heel weinig vraag is naar beleggingsproducten, ligt het huidige dominante en vrij riante verdienmodel vanuit diverse kanten behoorlijk onder vuur.
De voornaamste inkomsten van de meeste (niet alle!) adviseurs als het gaat om beleggingsfondsen zijn de distributievergoedingen die men jaarlijks krijgt van de beheerders van beleggingsfondsen. Als belegger betaalt u een management fee, of beter
gezegd kostenratio aan uw beleggingfonds (wordt verrekend in de prijs). De opbrengsten hiervan verdwijnen – afhankelijk van de gemaakte afspraken - voor de helft tot driekwart in de zakken van degene die het fonds uiteindelijk verkoopt aan klanten; de adviseur, vermogensbeheerder of fondssupermarkt. Aan deze praktijk kon wel eens een einde komen. Op vier manieren liggen deze vergoedingen aan distributeurs onder druk.
Allereerst eisen beleggers steeds meer inzicht in wat kosten zijn en hoe deze worden aangewend. Dat doen ze niet altijd expliciet. Maar als ze de indruk hebben dat er wat aan de strijkstok blijft hangen of dat advies gekleurd is, verdwijnt het noodzakelijke vertrouwen als sneeuw voor de zon.
Ten tweede zullen toezichthouders er meer en meer op gaan hameren dat adviseurs hun klant onafhankelijk en zo goed mogelijk zullen adviseren. Daar past niet bij dat de adviseur op fonds X meer verdient dan op fonds Y, en daar passen helemaal niet overwegend huisfondsen bij. In het Verenigd Koninkrijk is de kogel al door de kerk, in 2012 wordt het adviseurs verboden provisies van financiële instellingen aan te nemen. Geschat wordt dat de helft van de adviseurs het hoofd niet boven water kan houden.
Nieuw is de kritiek van beleggingsfondsen zelf op de vergoedingen die distributeurs eisen om de fondsen op het schap te leggen. Beleggingsfondsen worden – in hun ogen onterecht - aangekeken op de hoge kosten en bovendien leveren banken en adviseurs momenteel slecht werk omdat er veel opvragingen zijn en er per saldo dus geen fondsen worden verkocht. Vermogensbeheerders bezinnen zich op een antwoord aan distributeurs die meer en meer macht opeisen.
Tenslotte voelen traditionele beleggingsfondsen de hete adem van de concurrentie in de nek. In het Verenigd Koninkrijk is Vanguard bijvoorbeeld met een offensief begonnen met goedkope fondsen en ook in Nederland gaan de ETF’s – die geen distributievergoeding betalen – als warme broodjes over de toonbank.
De meeste Nederlandse adviseurs en banken moeten er niet aan denken om de inkomsten van fondsen te missen. Natuurlijk is er een alternatief, namelijk dat een adviseur voor zijn inkomsten niet naar de financiële instellingen kijkt maar de consument een rekening stuurt waarin hij een percentage van het beheerde vermogen plus eventueel een vast bedrag of een uurtarief in rekening brengt. Hoewel het advies er beter van wordt, is de Nederlandse consument niet bereid om zijn adviseur of bank rechtstreeks te betalen voor geleverde diensten. Nog niet, helaas.