In ons recent gepubliceerde rapport '2024 Diversification Landscape' onderzochten Christine Benz, Karen Zaya en ik hoe verschillende beleggingscategorieën de afgelopen jaren presteerden. We keken hoe de correlatie tussen verschillende activa veranderd is en wat dit voor beleggers en financieel adviseurs betekent, die goed gediversifieerde portefeuilles proberen op te bouwen. We keken ook wat de trends op correlatiegebied zijn in periodes van een stijgende rente, een hoge inflatie en recessie.
Een cruciale bevinding die uit ons onderzoek naar voren kwam, was dat hogere inflatie vaak tot een sterkere overeenkomst leidt in hoe aandelen en obligaties bewegen – ofwel een grotere correlatie. En dat vermindert de voordelen van diversificatie binnen een portefeuille.
De opnieuw opgeleefde inflatie, die in mei 2021 begon, zorgde voor veel moeilijker marktomstandigheden. Verstoringen in de toeleveringsketen, een krappe arbeidsmarkt, de oorlog in Oekraïne en een sterke economische groei maakten dat de inflatie steeg, die daarvoor op een laag niveau stond.
Eind 2021 bedroeg de inflatie meer dan 7% vergeleken met een jaar daarvoor. En halverwege 2022 was dat zelfs 9%. Vorig jaar verminderde de inflatiedruk. Maar die bleef wel hoger dan het doel van 2% van de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, en haar Europese tegenhanger, de ECB.
De hogere inflatie markeerde een scherpe breuk met de dertig jaar daarvoor, waarin de inflatie meestal juist lager uitviel dan het langetermijngemiddelde van 3,2% – afgezien van een korte stijging rond 2005.
Die relatief lage inflatie zorgde voor bijna ideale omstandigheden voor de correlatie tussen aandelen en obligaties. Aandelen en obligaties bewogen grotendeels onafhankelijk van elkaar: van november 2000 tot aan 2021 was de correlatie die in een periode van drie jaar gemeten werd tussen aandelen en obligaties consistent negatief (of kwam amper boven de nul uit).
Een sterkere correlatie
Nu die omstandigheden tot het verleden behoren, is het geen verrassing dat de correlatie tussen aandelen en obligaties sterk toegenomen is. In 2021 werd die positief en steeg in 2022 en 2023 naar 0,58.
Hoewel deze stijging ongewoon dramatisch is, is iets dergelijks wel eerder voorgekomen. Zoals ik in een eerder artikel besprak, was de correlatie tussen aandelen en obligaties vaak meerdere jaren achter elkaar positief - zoals van augustus 1966 tot augustus 1974 en van oktober 1974 tot eind 2000.
We onderzochten ook de correlaties tijdens specifieke periodes waarin de inflatie hoog lag. Daarbij was onze definitie een periode waarin de inflatie in een jaar tijd met minstens 5% steeg en minstens zes maanden hoog bleef.*
Zoals duidelijk wordt uit onderstaande tabel nam de correlatie tussen aandelen en obligaties toe tijdens sommige periodes waarin de inflatie hoog was, maar niet altijd. Over het algemeen nam de correlatie het sterkst toe in periodes dat de inflatie niet alleen hoog was (tien procent of meer), maar ook lang duurde (ten minste drie jaar).
In de periode na de Tweede Wereldoorlog was de stijging van de inflatie ongewoon hoog (aangewakkerd door het opheffen van de loon- en prijscontroles uit oorlogstijd en de terugkeer van grote aantallen soldaten), maar de stijging van de consumentenprijzen duurde slechts ongeveer een jaar.
Recenter leidde de snel groeiende economie in China tot stijgende consumentenprijzen in 2007 en 2008. Maar de inflatie bleef toen onder de 6% en bleef minder dan een jaar op dat hoge peil staan.
De meest dramatische stijging in de correlatie tussen aandelen en obligaties vond plaats van februari 1966 tot en met januari 1970 en van februari 1977 tot en met maart 1980. Tijdens de eerste periode kwam dat door de lage werkloosheid en de snelle economische groei, in de tweede doordat de olieprijzen de pan uit rezen, een olie-embargo en de daar aan gerelateerde prijsshocks en tot slot door het expansieve monetaire beleid dat destijds werd gevoerd.
In deze twee periodes was de correlatie vergelijkbaar: respectievelijk 0,26 en 0,28. Door de snel veranderende omstandigheden op rente- en inflatiegebied is de recente stijging van de correlatie nog uitgesprokener.
Moet je obligaties nu vermijden?
Beleggers kunnen twee belangrijke lessen leren op basis van bovengenoemde patronen. Ten eerste zijn de omstandigheden voor zowel inflatie als rente fundamenteel veranderd. Zolang onzeker is hoe hoog inflatie en rente in de toekomst zullen uitvallen, zal de correlatie tussen aandelen en obligaties waarschijnlijk hoger blijven dan in het verleden. De correlatie tussen aandelen en staatsobligaties met een middellange looptijd stond rond de 0,6 in de twaalf maanden tot en met 30 april 2024.
Dit betekent echter niet dat beleggers obligaties moeten vermijden. Ja, aandelen en obligaties bewegen in periodes met een hogere inflatie meer dezelfde kant op. Maar obligaties bieden nog steeds belangrijke diversificatievoordelen en blijven spelen een cruciale rol spelen: ze zorgen voor stabiliteit en verminderen het risico binnen een portefeuille.
* Inflatoire periodes zijn gebaseerd op de parameters die beschreven zijn in Neville, H., Draaisma, T., Funnell, B., Harvey, C.R., & Van Hemert, O. 2021. “The Best Strategies for Inflationary Times.” ssrn.com/abstract=3813202.
Vertaald uit het Engels door Rentsje de Gruyter.