Vandaag, dinsdag 23 april, zijn de "flash" schattingen voor de inkoopmanagersindexen (purchasing managers indexes, PMI) in de eurozone en het Verenigd Koninkrijk bekendgemaakt. Deze datasets worden nauwlettend gevolgd voor tekenen van herstel in belangrijke economische sectoren zoals de maakindustrie en de dienstensector. Het zijn eerste schattingen voor de huidige maand die kunnen worden herzien.
De economie van de eurozone is in april gegroeid, volgens voorlopige PMI-onderzoeksgegevens die S&P Global vandaag bekendmaakte, dankzij een sterke groei in de dienstensector. De voor seizoeninvloeden gecorrigeerde HCOB Flash Eurozone Composite PMI Output Index steeg van 50,3 in maart naar 51,4, veel hoger dan de FacSet consensus van 50,8, waarmee de economie van de eurozone verder over de lijn komt die expansie van krimp scheidt. De index staat nu op het hoogste punt in 11 maanden.
Dr. Cyrus de la Rubia, hoofdeconoom bij Hamburg Commercial Bank (HCOB), zei over de flash PMI-gegevens en de opleving van de dienstensector: "Verschillende factoren wijzen erop dat het herstel in de particuliere dienstensector, die de hele economie domineert, klaar is om door te zetten. Ten eerste is er de afgelopen twee maanden sprake geweest van een positief momentum in de nieuwe productie, wat zich ook vertaalt in een moediger aannamebeleid. Ten tweede zijn de hogere afzetprijzen niet alleen een reactie op de snellere stijging van de inputkosten, maar weerspiegelen ze ook het vertrouwen van dienstverleners in de prijsstelling.
"Tot slot vindt het herstel gelijktijdig plaats in de twee belangrijkste economieën van de eurozone, Duitsland en Frankrijk. Dit wijst op de aanwezigheid van gemeenschappelijke factoren zoals lagere inflatie en hogere lonen, die de koopkracht versterken en bijdragen aan de opleving in de dienstensector."
Opleving in diensten, productie somber
De belangrijkste bijdrage in de eurozone kwam van de dienstensector. Die steeg in april voor de derde maand op rij na zes maanden van daling. De HCOB Flash Eurozone Services PMI kwam uit op 52,9, een hoogste stand in 11 maanden, waarmee de prognose van 51,8 ruimschoots werd overtroffen. De stand was ook hoger dan de index van 51,5 in maart.
Maar de Manufacturing PMI Output Index bleef achter bij de voorspelde 46,5 en kwam uit op 45,6, en dat is lager dan het cijfer van 46,1 in maart.
De hoofdeconoom van HCOB merkte op dat de vooruitzichten voor de maakindustrie rooskleuriger zijn dan de huidige malaise doet vermoeden: "Het beste wat over de verwerkende industrie in de eurozone kan worden gezegd, is dat de productie in april in het laagste tempo sinds een jaar is gedaald en dat het banenverlies enigszins is afgenomen. Voor de rest blijft het beeld nogal somber, met nieuwe productie die snel blijft afnemen, samen met de orderportefeuilles."
"De zwakke vraag naar industriële producten blijkt ook uit de scherpe daling van het volume van de ingekochte grondstoffen en het uitblijven van een ommekeer in de voorraadcyclus. Hoewel we tegen het midden van het jaar een herstel in de productiesector verwachten, is het essentieel om rekening te houden met structurele factoren die de sector beïnvloeden.
Wanneer zal de ECB de rente verlagen?
Er wordt nu verwacht dat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente in juni zal verlagen, hoewel de wereldwijde opinie over de renteverwachtingen opnieuw is verschoven, vooral die voor de Federal Reserve. De markten beginnen de mogelijkheid van verdere renteverhogingen te heroverwegen om de inflatie te beteugelen, die in de VS hardnekkiger en hoger is gebleken dan verwacht.
Tijdens de vergadering in april waren sommige bestuursleden van de ECB voorstander van een renteverlaging, maar ze stelden een beslissing uit tot de volgende vergaderingen.
Dr. Cyrus de la Rubia van HCOB is van mening dat de huidige economische cijfers voldoende zijn om de ECB aan te zetten tot voorzichtigheid bij het verlagen van de rente, maar denkt nog steeds dat de rente in juni voor het eerst zal worden verlaagd: "De PMI-cijfers zijn klaar om de bereidheid van de ECB te testen om de rente in juni te verlagen. De versnelde stijging van de inputkosten, die waarschijnlijk niet alleen het gevolg is van de hogere olieprijzen maar ook, en dat is nog zorgwekkender, van de hogere lonen, is een reden om kritisch te kijken.
"Tegelijkertijd hebben bedrijven in de dienstensector hun prijzen sneller verhoogd dan in maart, wat de verwachting voedt dat de inflatie in de dienstensector zal aanhouden. Ondanks deze factoren verwachten wij dat de ECB de rente in juni zal verlagen. Wij betwijfelen echter of de centrale bank een 'pragmatische snelheid' zal hanteren, zoals François Villeroy de Galhau van de ECB suggereerde. In plaats daarvan verwachten we een meer voorzichtige aanpak."