De eerste les van beleggen is 'niet alle eieren in één mand stoppen'. Het aanhouden van een gediversifieerde portefeuille is zinvol: door beleggingen te spreiden over activa klassen, vermindert de belegger het algehele risico in de portefeuille. Diversificatie over activaklassen zoals aandelen en obligaties is een solide strategie gebleken, aangezien vastrentende waarden vaak dienen als bescherming tijdens aandelencorrecties (in 2022 werkte dat weliswaar niet, maar dat was historisch gezien een uitzondering).
Samen met mijn Morningstar-collega Matias Möttölä onderzocht ik de redenen achter de underperformance van Europese multi-asset fondsen ten opzichte van hun categorie index. In een vorig rapport lag de focus nog op fondsvergoedingen en hoe die meer dan de helft van de ondermaatse prestaties over de laatste 10 jaar verklaren, maar in onze laatste studie keken we naar de andere factoren verantwoordelijk voor de divergentie in rendement. Want veel allocatiefondsen blijven achter bij hun benchmark.
Strategische activa allocatie is cruciaal
Traditionele mixfondsen zijn er in vele soorten en maten. De fondsbeheerder streeft ernaar waarde toe te voegen in vergelijking met een index oplossing door de breedte van de allocatie, markttiming en/of effectenselectie.
Strategische activa allocatie stelt de allocaties tussen aandelen, obligaties en andere activa vast die een basis vormen waartegen de beheerder tactische standpunten kan innemen. Deze beslissing bepaalt in grote mate het totale rendement van de belegging, waarbij de allocatie naar aandelen een groot deel van de underperformance ten opzichte van de benchmark over de laatste 10 jaar kan verklaren.
Over het algemeen waren Europese managers door hun hogere mate van terughoudendheid in het nadeel ten opzichte van de benchmarks die een hogere aandelenblootstelling aanhielden. Fondsen met een Europees thuisvooroordeel leden bovendien onevenredig gezien de uitstekende prestaties van Amerikaanse large-cap aandelen. Naast aandelen kunnen ook risicovolle obligaties zoals hoogrentende obligaties een verschil maken.
Beleggers kiezen het beste voor een mixfonds met een strategische allocatie die past bij hun risicoprofiel zoals defensief, neutraal of agressief en met een mandaat dat beantwoordt aan hun doelstellingen.
Markttiming klinkt aanlokkelijk, maar is vaak onsuccesvol
We zien dat de schreeuw om een dynamische portefeuillepositionering doorgaans luider klinkt na een periode van hoge marktvolatiliteit zoals in 2022. Immers, waarom de allocaties stabiel houden als je gebruik kan maken van bewegingen tussen de verschillende activaklassen?
Wel, het anticiperen op marktschommelingen op de korte termijn is bijzonder moeilijk. Dat had academische onderzoek al meermaals uitgewezen en in onze studie bleken wij eveneens moeite te hebben om multi-asset managers met timingsucces te identificeren.
Timing is lastig en het opsporen van succesvolle market-timers is net zo moeilijk. Beleggers doen er goed aan zich te informeren in welke mate tactische beslissingen onderdeel zijn van het beleggingsproces. Dat kan onder meer door de omloopsnelheid van de portefeuille en historische allocaties te bekijken.
Effectenselectie en diversificatie
Andere multi-asset beheerders proberen waarde te creëren door middel van effectenselectie. Vaak besteden die managers de effectenselectie uit aan interne (of externe) specialisten in aandelen, obligaties en andere categorieën en laten ze die ook de onderliggende strategieën beheren. In dat geval kunnen de multi-asset managers zich uitsluitend toeleggen op de allocatie en manager selectie.
Maar ook op deze manier is het moeilijk om alpha toe te voegen. Sinds Morningstar startte met zijn Active/Passive Barometer (een langlopend onderzoek die helpt beleggers de kansen van actieve fondsbeleggers ten opzichte van passieve fondsen binnen een specifieke categorie in te schatten) maakten actieve managers geen sterke indruk. Hoewel de succespercentages voor actieve beheerders in mid- en small-caps aandelen of hoogrentende obligaties hoger zijn, fungeren deze activaklassen doorgaans niet als bouwstenen voor gemengde fondsen. Wanneer goed uitgevoerd, kunnen ze wel een onderscheidende factor zijn.
Voor beleggers op zoek naar kant-en-klare gediversifieerde portefeuilles loont het om de aandelenselectie te bekijken. Deze moet aansluiten bij de doelstellingen van de strategie. Bijvoorbeeld voor multi-asset inkomensfondsen verwacht je een behoorlijke allocatie naar dividendaandelen terwijl gebalanceerde portefeuilles eerder een mix van groei- en waardeaandelen aanhouden. Het alternatief van vasthouden aan een bepaalde stijl en aanhouden van een zeer geconcentreerde portefeuille, brengt risico’s met zich mee.
Conclusie
Tenslotte is het onvoldoende om enkel naar prestaties ten opzichte van een benchmark te kijken, want mixfondsen bieden beleggers vaak meer dan louter een gemengde portefeuille van aandelen en obligaties. Zo hebben multi-asset inkomens- of duurzame allocatiefondsen andere of aanvullende doelstellingen. Al het werk dat nodig is om deze doelen (respectievelijk periodiek inkomen en impact) te bereiken, wordt niet altijd in benchmark-relatieve prestaties uitgedrukt, en het is ook niet altijd duidelijk welke benchmark te kiezen.
Kortom, het is essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de gemaakte beloften van managers te begrijpen. Is de allocatie en/of effectenselectie de dominante drijfveer voor prestaties en is er ruimte voor tactische portefeuillepositionering? Wat zijn de objectieven van het fonds en is de aanpak gericht op het behalen van die doelstellingen?