Het zal u waarschijnlijk niet verbazen dat ik als ervaren aandelenanalist ook al jarenlang aandelenbelegger ben. Maar ondanks mijn ervaring ben ik verre van perfect. Ik heb behoorlijk wat beleggingsfouten gemaakt. Sommige daarvan komen zelfs vaker voor.
Daarom lijkt het me nuttig voor u als beleggers en lezers van Morningstar om de beleggingsregels te schetsen die ik het vaakst overtreed. Het doel is niet louter zelfkastijding. Het is hopelijk een geheugensteuntje dat perfect niet de vijand van goed genoeg hoeft te zijn. Beginnen aan het beleggingstraject met als doel om te blijven leren en verbeteren is vaak de beste strategie voor beleggingssucces op de lange termijn.
Dit zijn de vijf vaakst voorkomende beleggingszonden waaraan ik me schuldig maak:
Ik heb te veel belegd in aandelen
Mijn beleggingsportefeuille bestaat uit mijn pensioensparen en een aparte beleggingsrekening voor aandelen. Als ik dat bij elkaar optel, bestaat mijn geïnvesteerde kapitaal uit 82% aandelen en 18% vastrentende waarden; die verhouding ligt ver af van een gewone 60/40-portefeuille of van vuistregels zoals het toewijzen van 100 minus je leeftijd aan aandelen.
Aangezien mijn pensioenbelegging alleen al voor 70% uit aandelen bestaat, brengt mijn beleggingsrekening door die alleen op individuele aandelen te concentreren aantoonbaar te veel risico met zich mee, vooral in een tijd waarin obligaties steeds aantrekkelijker lijken te worden.
Mijn aandelenportefeuille heeft home bias
Ongeveer 70% van het aandelengedeelte van mijn pensioen- en beleggingsrekeningen samen bestaat uit Noord-Amerikaanse aandelen. Deze voorkeur voor mijn thuismarkt is zelfs nog duidelijker zichtbaar op mijn aandelenbeleggingsrekening, waar 15 van de 16 aandelen die ik bezit aan Amerikaanse beurzen genoteerd zijn.
Ondertussen is 25% van mijn totale portefeuille belegd in andere ontwikkelde markten zoals het Verenigd Koninkrijk, Europa en Japan. Hoewel ik bijna vijf jaar leiding heb gegeven aan het aandelenresearchsteam van Morningstar in Australië, zijn mijn voormalige in collega's Sydney misschien teleurgesteld dat ik in Australië genoteerde effecten bezit.
Hierdoor blijft slechts 5% belegd in aandelen uit opkomende markten, en dat is dan de marktkapitalisatieweging van 8% voor deze categorie wereldwijd. Hoewel sommige bedrijven in mijn portefeuille ongetwijfeld verbonden zijn met de lotgevallen van regio's als Azië of Latijns-Amerika, kan het de moeite waard zijn om beleggen in aandelen uit ontwikkelingslanden te overwegen.
Mijn beleggingen zijn te geconcentreerd
Mijn aandelenportefeuille bestaat uit slechts 16 individuele aandelen, wat minder is dan de risicomatigende vuistregel die aanbeveelt om ten minste 20 afzonderlijke namen aan te houden. Dit effect is minder relevant als ik al mijn beleggingen in ogenschouw neem, inclusief de fondsen op mijn pensioenrekening. Maar toch kan een grotere diversificatie goed zijn om de risicospreiding te bevorderen.
Natuurlijk kan een grotere diversificatie ertoe leiden dat de rendementen van mijn portefeuille dichter bij die van een onderliggende index komen te liggen, waardoor het alpha-effect van mijn overtuigingen wordt getemperd. Ik wil dat elk aandeel een betekenisvolle bijdrage levert aan de prestaties van de portefeuille, terwijl er tegelijk een aanzienlijke veiligheidsmarge zit op namen die solide, voor risico gecorrigeerde rendementen kunnen genereren. Toegegeven, 16 aandelen is misschien nog steeds te weinig, zoals mijn collega's al in 2017 zeiden, maar veel meer dan 20 à 30 aandelen hoeft het ook weer niet te zijn.
Ik ben overwogen in large-caps
The Morningstar US Market Index kent een weging van 73% naar large-cap aandelen, wat te verwachten is gezien de naar marktkapitalisatie gewogen constructieregels van de index. Maar mijn individuele handelsportefeuille gaat zelfs nog verder: 83% is gewogen naar de grootste bedrijven.
Deze overweging zou ook kunnen worden gezien als een buitensporige toename van het risico. Het is echter ook een resultante van mijn persoonlijke beleggingsstijl. Ik heb de neiging om te beleggen in bedrijven met duurzame concurrentievoordelen, ofwel een Economic Moat, zoals dat heet in Morningstar's aandelenanalyse. Elk aandeel in mijn portefeuille heeft een Narrow of Wide Moat rating. Er bestaat in de VS een sterke neiging dat bedrijven met een grotere marktkapitalisatie een Narrow of een Wide Moat rating hebben.
Dit betekent niet dat groot zijn automatisch tot duurzame concurrentievoordelen leidt. Het oorzakelijk verband kan in ieder geval net zo makkelijk omgekeerd gelden: large-cap aandelen hebben mogelijk hun macht opgebouwd door concurrenten gedurende lange perioden op afstand te houden. Maar desalniettemin betekent het opbouwen van een portefeuille met individuele Amerikaanse aandelen die een Wide Moat hebben in de praktijk dat het vooral om large-cap namen zal gaan.
Ik verkoop zelden
Belegd blijven is belangrijk. Uit mijn recente onderzoek blijkt dat proberen de markt te timen over het algemeen geen winstgevende exercitie is vergeleken met een stabiele buy-and-hold-strategie op de zeer lange termijn. Maar soms worden aandelen duur en kan het de moeite waard zijn om ze te verkopen om ruimte te maken voor andere, aantrekkelijker gewaardeerde ideeën.
Hoewel ik er over het algemeen naar streef om effecten voor zeer lange perioden aan te houden – ik heb bijvoorbeeld sinds 2009 Berkshire Hathaway in portefeuille – heb ik mij schuldig gemaakt aan te lang blijven zitten als aandeelhouder. Mijn meest recente fout is Merck & Co. De koers van dat aandeel ligt nu dicht bij de geschatte reële waarde, maar achteraf gezien had ik heel wat recente pijn kunnen vermijden als ik had verkocht toen Merck begin 2023 bijna 20% overgewaardeerd was.
Conclusie: geluk en oordeelsvermogen
Ondanks deze vele fouten hebben mijn beleggingen over het algemeen in lijn met mijn verwachtingen en risicotolerantie gerendeerd. Ik ben blij dat ik heb kunnen profiteren van de kansen die ik heb gekregen en dat ik me altijd heb gerealiseerd dat het allemaal niet vanzelfsprekend is. Mijn lijstje met fouten kan u helpen om ze te voorkomen; sommige zijn acceptabel, maar andere zijn ingeeven van traagheid, kennislacunes of simpelweg een gebrek aan tijd. Hoe dan ook, de bovenstaande lijst doet me al nadenken over de goede voornemens voor 2024, in de hoop nog meer succes te boeken.