De officiële, astronomische winter is begonnen op het Noordelijk Halfrond en de kortste dag van het jaar ligt alweer achter ons. Maar de grote zorgen dat burgers in Europa geconfronteerd zouden worden met dramatisch hoge energierekeningen – na het trauma van vorig jaar – zijn tot nog toe onterecht gebleken.
Nou kan er natuurlijk nog van alles gebeuren op dat gebied – de winter is pas net begonnen. Maar begin december stond de Europese Unie er in elk geval nog prima voor: toen waren de opslagtanks voor gas nog voor 94% gevuld, zo blijkt uit een nieuw rapport over de grote Europese nutsbedrijven dat aandelenanalisten Tancrede Fulop en Ben Slupecki van Morningstar onlangs publiceerden. Europa is dus goed voorbereid, mocht het weer ouderwets koud worden.
Verder zijn de elektriciteitsprijzen het vierde kwartaal verder gedaald en bleven de gasprijzen stabiel. Ook dat is goed nieuws voor wie een flexibel energiecontract heeft, waarvan de prijs meebeweegt met de marktprijs. Maar wat goed is voor burgers en het bedrijfsleven, is dat niet per se voor nutsbedrijven. Energieleveranciers zijn natuurlijk juist gebaat bij hoge prijzen. Dat de prijs van elektriciteit sinds eind september met 19% is gedaald, voelen zij. Zeker als de nutsbedrijven maar in beperkte mate gebruik hebben gemaakt van hedgen, waardoor zij zich kunnen indekken tegen het risico van dalende stroomprijzen.
Gunstiger voor windparken
Maar de nutssector beslaat een breed spectrum van bedrijven met zeer uiteenlopende activiteiten. Die variëren van traditionele elektriciteitsproducenten die nog veel met steenkool doen tot uitbaters van kerncentrales, windmolen- of zonne-energieparken en waterstofbedrijven. Per speler verschilt daardoor sterk hoe de huidige marktomstandigheden het bedrijf in kwestie raken.
Neem de prijs die veel (grote) Europese bedrijven moeten betalen ter compensatie voor de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2. Die is sinds eind september 16% gedaald en dat heeft tot gevolg dat elektriciteitscentrales op steenkool laten draaien momenteel een stuk profijtelijker is dan gas gebruiken.
Voor exploitanten van windmolenparken klaarden de vooruitzichten het laatste kwartaal van het jaar een beetje op, na een beroerd derde kwartaal. In het derde kwartaal liepen enkele aanbestedingsprojecten voor windparken op een mislukking uit, maar nu is het tij enigszins gekeerd. Zo hebben er weer succesvolle veilingen voor windmolenparken plaatsgevonden. Verder is de prijs van een zogeheten Power Purchase Agreement (PPA), ofwel een contract met een lange looptijd (van 10 à 20 jaar) voor de levering van duurzame energie, op niveau gebleven.
Hogere waardering nutsbedrijven
Wat betekent dit alles nu voor particuliere beleggers met interesse in de nutssector? Welke spelers zijn momenteel het interessantst? Om te beginnen moet gezegd dat de meeste nutsbedrijven afgelopen kwartaal duurder zijn geworden op de beurs. De meeste zijn nog steeds ondergewaardeerd ten opzichte van Morningstar's Fair Value calculatie, maar het verschil tussen de beurskoers en deze reële waarde is kleiner geworden.
Dat blijkt ook wel uit de mediane (meest voorkomende) koers/Fair Value ratio: die staat momenteel op 0,92. Dat was eind september nog 0,89. Met andere woorden: energie-aandelen zijn iets minder ondergewaardeerd geworden; een ratio onder de 1 betekent een korting ten opzichte van de Fair Value, een getal boven de 1 betekent dat een aandeel duurder is dan de reële waarde. De koersen van de nutsbedrijven zijn in het vierde kwartaal van 2023 gestegen, terwijl voordien nog sprake was van echte koopjes, zoals we in oktober uiteen hebben gezet.
Binnen de nutssector zijn er aanwijsbare verschillen tussen de bedrijven wat hun koers/Fair Value ratio betreft; spelers die alleen actief zijn in duurzame energie, scoren de laagste (dus gunstigste) op 0,86. Bedrijven die duurzame en fossiele energiebronnen combineren hebben een mediane ratio van 0,88. De hoogste ratio is te vinden bij de gereguleerde nutsbedrijven: 1,02 en dat betekent een beurskoers die bijna overeenkomt met de reële waarde. Analisten Fulop en Slupecki zien één uitzondering: Redeira is wél ondergewaardeerd.
De 5 meest ondergewaardeerde spelers
Van de achttien beursgenoteerde energiebedrijven die Morningstar-analisten volgen, zijn Orsted, EPDR, RWE, EDP en Centrica de vijf meest ondergewaardeerde spelers. Maar wie vooral geïnteresseerd is in nutsaandelen vanwege het dividend, is niet het beste af bij deze vijf spelers, zo blijkt uit het Morningstar-rapport.
Beleggers die het om dividendrendement te doen is, zijn bij Engie het beste af met een dividendrendement dat voor heel 2023 afkoerst op 9,4% volgens de Morningstar-analisten. Daarna volgt Enel met 6,5%, Redeia met 6,4%, Snam met 6% en Endesa met 5,9%. Overigens scoort het Deense Orsted met 4,3% ook niet slecht op dividendgebied.
Morningstar's vier favorieten
De vier favorieten van de Morningstar-analisten zijn Centrica, RWE, SSE en EDP. Op dit lijstje is alleen EDP nieuwkomer in vergelijking met de vorige editie die begin oktober 2023 werd gepubliceerd. Dividendkoning Engie is het aandeel dat plaats moest maken voor EDP. Wat meteen opvalt, is dat drie van deze vier bedrijven ook in de top 5 van meest ondergewaardeerde nutsaandelen prijken.
RWE: onterechte vergelijking met Orsted
Voor RWE (RWE) geldt dat het volgens de twee analisten ten onrechte vergeleken wordt met Orsted, dat afgelopen jaar windmolenprojecten in de Verenigde Staten afblies (en daar zwaar voor gestraft is op de beurs). Gevolg is dat de koers beduidend lager staat dan de reële waarde, aldus de analisten. Sinds de overname van ConEd is RWE de vierde partij op het gebied van duurzame energie in de Verenigde Staten. En die markt is erg aantrekkelijk sinds de regering Biden de Inflation Reduction Act heeft aangenomen, ter stimulering van de economie en van duurzame initiatieven.
EDP: leve Brazilië
Van het Portugese elektriciteitsbedrijf EDP (EDP) heeft Morningstar eveneens hoge verwachtingen. Onder andere door de groei van zijn Braziliaanse netwerk en de capaciteitsgroei van dochtermaatschappij EDPR denken Fulop en Slupecki dat EDP van alle nutsbedrijven met gemengde activiteiten (duurzaam en niet-duurzaam) de hoogste inkomstengroei zal meemaken. Beleggers hebben daar volgens hen te weinig oog voor.
Centrica: aandeelhouders verwend
Dan Centrica (CNA): dat is een paradijs voor aandeelhouders, vanwege zijn vergrote programma voor inkoop van eigen aandelen. Daar kwam nog eens 450 miljoen Britse ponden bij, waardoor het totale inkoopprogramma vanaf november 2022 nu een waarde van één miljard heeft bereikt. Oftewel 13% van alle aandelen. Centrica barst van de cash en zal dat investeren in groei.
SSE: goede contracten
Tot slot SSE, afkorting van Scottish and Southern Energy (SSE), dat onder andere windparken op zee op Brits grondgebied aan het bouwen is, zonder dat het last heeft van de veel hogere kosten die dit sinds dit jaar met zich meebrengt. SSE had namelijk afspraken gemaakt waardoor het beschermd is tegen hogere bouwkosten in verband met de gestegen inflatie. Om die reden is SSE vergelijken met Orsted en zijn flops in de VS niet gerechtvaardigd, aldus de Morningstar-analisten.