Het valt inmiddels niet meer te ontkennen dat de wereld af moet stappen van het gebruik van fossiele brandstoffen om klimaatverandering een halt toe te roepen. De vereiste decarbonisatie van de wereldeconomie is een risico voor veel bedrijven, met name diegene die betrokken zijn bij de productie van fossiele brandstoffen of daar sterk afhankelijk van zijn in het voorzien van hun energiebehoefte. De andere kant van de medaille zijn de kansen voor bedrijven die oplossingen bieden voor de overstap naar duurzamere en schonere energiebronnen.
Deze energietransitie is de afgelopen jaren in een stroomversnelling terechtgekomen. In juni 2023 publiceerde het Internationaal Energieagentschap een rapport waarin stond dat regeringen sinds 2020 1,34 biljoen dollar hebben toegewezen aan steun voor investeringen in schone energie. Dit impliceert een groei van 25%. Maar zelfs bij deze duizelingwekkende investeringsniveaus is het de vraag of de wereld op koers ligt om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius vergeleken met pre-industriële niveaus.
De kansen die de transitie biedt zijn niet onopgemerkt gebleven bij beleggers. Fondsen die in alternatieve energiebedrijven beleggen hebben de afgelopen jaren een enorme toename van de vraag gezien. Morningstar groepeert dit soort fondsen in de categorie Aandelen Sector Alternatieve Energie. Jarenlang leidde de fondsen in deze categorie een min of meer zieltogend bestaan met een totaal beheerd vermogen dat tussen de 3 miljard en 5 miljard euro schommelde.
Dat veranderde in 2020, toen beleggers zich plotseling op alternatieve energiefondsen stortten en de netto-instroom voor jaar bijna de 13 miljard euro aantikte. Daarbij bleef het niet, want het jaar daarop stroomde er nog eens 12 miljard euro aan nieuw beleggersgeld naar deze fondsen. De instroom nam daarna af, maar bleef wel positief. Per eind september 2023 bedragen de totale activa in de categorie 32 miljard euro, oftewel het achtvoudige van het niveau van drie en een half jaar geleden.
Grotere rol voor technologie
In de loop van de tijd is het beleggingslandschap voor alternatieve energiefondsen drastisch gewijzigd. Ongeveer tien jaar geleden lag de focus vooral op bedrijven actief in zonne- en windenergie, of op nutsbedrijven die stappen maakten met het uitfaseren van fossiele brandstoffen en deze vervingen door hernieuwbare energiebronnen. Gemiddeld genomen werd er zelfs 10% van de portefeuille belegd in bedrijven in de energiesector, inclusief olie- en gasbedrijven. Inmiddels ligt die blootstelling op slechts 0,32%.
Daarentegen zijn technologiebedrijven een steeds belangrijkere rol gaan spelen op het gebied van duurzame energie. De gemiddelde blootstelling aan de sector bedroeg in 2013 18,55%, maar tien jaar later hebben fondsen voor schone energie hun allocatie meer dan verdubbeld tot 37,27%. Een groot deel van deze groeiende blootstelling houdt verband met de halfgeleiderindustrie, waarvan de allocatie verdrievoudigde naar 22,88%. Halfgeleiders spelen dan ook een cruciale rol in de energietransitie. Ze worden gebruikt in onder andere zonnepanelen, windturbines en elektrische voertuigen. Maar zijn ook onmisbaar bij het efficiënter maken van elektriciteitsnetwerken, bij de opslag van hernieuwbare energie en bij het energiezuiniger maken van huizen en gebouwen.
Blootstelling verschilt flink
Niettemin verschilt de blootstelling aan de chipindustrie per fonds aanzienlijk. Aan de ene kant omdat fondsbeheerder niet eensgezind zijn over welke semiconductorbedrijven voor hun benadering voldoende pure blootstelling bieden aan het duurzame energiethema. Aan de andere kant zien sommige beheerders een te hoge blootstelling aan de industrie als te risicovol. Beleggers zullen zelf moeten bepalen welk soort blootstelling aan de chipindustrie zij wenselijk achten binnen hun alternatieve energiefondsen. Ze moeten zich er dan ook van bewust zijn dat de verschillen in portefeuillesamenstelling tot uiteenlopende prestaties kunnen leiden.
Dat is bijvoorbeeld duidelijk af te lezen aan de recente prestaties van onder andere Polar Capital Smart Energy en RobecoSAM Smart Energy, die duidelijk tot het kamp behoren die geloven in de kansen voor semiconductor bedrijven.
Twee voorbeelden
Het fonds van Polar Capital wordt beheerd door de zeer ervaren Thiemo Lang en werd recent door analisten van Morningstar beoordeeld met een Medalist Rating van Silver. Hij en zijn team kwamen na de zomer van 2021 over van RobecoSAM naar Polar Capital. Daar ging hij verder met zijn benadering zoals hij die bij de Rotterdamse vermogenbeheerder toepaste. Zijn bewezen GARP-georiënteerde aanpak richt zich op aanbieders van oplossingen die de elektrificatie van de mondiale energiesector mogelijk maken. Dat heeft hem in de afgelopen jaren steeds meer in de richting van de halfgeleiderindustrie geleid, die eind september 2023 ongeveer 43% van de portefeuille vertegenwoordigden.
Dat percentage ligt voor RobecoSAM Smart Energy, dat een Morningstar Medalist Rating heeft van Neutral, met 35% iets lager, maar dat vertegenwoordigt nog altijd een flinke overweging in vergelijking met de concurrentie. En dat is niet vreemd, want de Roman Boner, de opvolger van Lang op het fonds, heeft de benadering grotendeels in tact gelaten. Deze uitgesproken positionering is tot uiting gekomen in de rendementen over 2022 en het lopende jaar 2023.
Vorig jaar was een uitzonderlijk zwak jaar voor aandelen in de chipindustrie en de MSCI Global Semiconductor index daalde met ruim 30%. Dit liet zijn sporen na in de prestaties van de twee genoemde fondsen. Beide fondsen daalden met ruim 15%, terwijl categoriegenoten het verlies gemiddeld tot -11% wisten te beperken. Over de eerste drie kwartalen van 2023 is dat beeld geheel anders. De chipindex steeg met 34% en de twee fondsen wisten daarvan te profiteren met een plus van 9% voor Polar Capital en een winst van 4% voor RobecoSAM. Vergelijkbare fondsen daarentegen liepen tegen een fiks verlies van -13% aan.