De een z’n dood is de ander z’n brood. Dat klinkt wat dramatisch, maar dit spreekwoord kun je goed gebruiken om de verhouding tussen de drie Nederlandse grootbanken en hun klanten te beschrijven – waarbij binnen die verhouding de rente een sleutelpositie bekleedt. Als de rente stijgt, zoals nu al een tijd het geval is, lijden particulieren en bedrijven daar steeds sterker onder, omdat hun leningen en hypotheken duurder worden. De banken die het geld uitlenen, floreren daarentegen in dat soort tijden juist, omdat hun inkomsten toenemen door die hogere rentetarieven.
Nu de rente blijft stijgen, door de renteverhogingen van de centrale banken wereldwijd, zitten de twee beursgenoteerde Nederlandse grootbanken, ING Groep (INGA) en ABN Amro (ABN), dan ook in een veel comfortabeler positie dan afgelopen decennium, toen de rente juist tijdenlang laag stond. Dat kwam duidelijk tot uiting in hun resultaten over het tweede kwartaal.
Na doorrekening van die kwartaalcijfers heeft Morningstar's bankenanalist Johann Scholtz de Fair Values van beide banken verhoogd. Die stijgingen zijn overigens wel redelijk bescheiden. Zowel ING als ABN Amro hadden tot voor kort een Fair Value van €17 per aandeel. Nu is dat €19 voor ING en €21 voor ABN Amro.
Jaloersmakende positie
Voor beide partijen geldt dat ze op de Nederlandse thuismarkt een marktpositie hebben om van te smullen: samen met Rabobank hebben ze gedrieën meer dan 90% van de Nederlandse markt in handen. Daar kunnen hun soortgenoten elders in Europa, zoals in Duitsland, alleen maar jaloers naar kijken.
Bij onze oosterburen is de markt veel versnipperder en is de onderlinge concurrentie tussen banken dus groter. Dat is fijn voor hun klanten, omdat het doorgaans leidt tot lagere rentetarieven voor hypotheken en leningen. Maar voor ABN Amro en ING is hun ijzersterke positie op de Nederlandse markt natuurlijk een zegen.
ABN Amro heeft 20% van de markt voor privérekeningen en 25% van de zakelijke rekeningen in handen. Daardoor heeft de bank de beschikking over een flinke hoeveelheid spaargeld die het kan inzetten voor leningen. Dat is veel goedkoper dan wanneer ABN Amro dat geld op de kapitaalmarkt zou moeten lenen. De rente op spaargeld die de bank aan zijn klanten geeft, is namelijk veel lager dan het rentetarief dat het zelf rekent voor hypotheken of zakelijke leningen.
Zo hoeft ABN Amro slechts ongeveer een kwart van het kapitaal dat het nodig heeft voor lal zijn verstrekte leningen en hypotheken zelf extern te lenen. Ter vergelijking: gemiddeld moeten Europese banken 45% van al het benodigde kapitaal elders lenen. Dat scheelt een boel geld.
Voor ING Groep geldt evenzeer als voor ABN Amro dat zijn inkomsten floreren als de rentestanden stijgen, zoals nu. Meer dan driekwart van de inkomsten van ING is afkomstig uit rente, zo schrijft analist Scholtz. De bank heeft in Nederland een marktaandeel van maar liefst 40% op het gebied van persoonlijke bankrekeningen – en dus net als concurrent ABN Amro de beschikking over heel veel spaargeld dat het kan inzetten voor leningen aan klanten.
Wat beide banken ook helpt, is dat hun klanten supertrouw zijn. Bijna drie kwart van alle Nederlandse rekeninghouders is nog nooit van bank gewisseld, zo blijkt uit onderzoek van toezichthouder ACM. Afgelopen jaar zou slechts 5% zijn overgestapt naar een andere bank. Dat komt door de luiheid van consumenten als het over financiële zaken gaat, volgens ACM. Maar de kleine verschillen tussen de drie grootbanken in de aangeboden rentestanden en kosten voor rekeninghouders maken ook dat klanten de moeite niet nemen.
Afwijkende bedrijfsfilosofie
Tot zover de overeenkomsten tussen de Nederlandse grootbanken. Een groot verschil tussen ING en ABN Amro zit ‘m echter in hun bedrijfsstrategie. ABN Amro is sinds het ontvangen van staatssteun tijdens de kredietcrisis in overheidshanden, eerst volledig en nu gedeeltelijk en is tegenwoordig een eenvoudige bank voor Nederlandse particulieren en bedrijven die weinig spannende (lees: risicovolle) dingen meer onderneemt op de internationale kapitaalmarkten.
ING daarentegen is niet alleen in Nederland actief, maar ook in een aantal andere landen: van Europese landen tot aan Australië, vooral met digitale bankproducten. En dat vindt analist Scholtz bepaald geen voordeel. Hij roemt het heldere, gefocuste businessmodel van ABN Amro en hekelt de ‘uitgedijde geografische voetafdruk’ van ING, waarvan ‘de strategische gedachte erachter ons ontgaat’.
In de ogen van de Morningstar-analist zou ING een stuk meer waard worden als de bank zijn activiteiten buiten de Benelux en Duitsland zou beperken en zich voortaan alleen op de meest winstgevende landen zou richten. Zo heeft het in Duitsland een digitale bank, ING DiBa geheten, terwijl de concurrentie in dat land al enorm sterk is. Daardoor zal de winstmarge er altijd lager uitvallen dan in Nederland of België, aldus Scholtz.
Dat het ING niettemin in zo’n lastige omgeving lukt om zeer winstgevend te zijn en van DiBa ‘een van de meest succesvolle digitale banken in Europa te maken’, noemt Scholtz ‘oprecht indrukwekkend’. Maar hij vraagt zich wel af of ING dat zal kunnen volhouden: de concurrentie in Duitsland wordt alleen maar groter. Voor de buitenlandse activiteiten buiten Duitsland geldt overigens dat ze de winstgevendheid van ING juist omlaag drukken.
Onhoudbare positie
Overigens doen ook niet alle bedrijfsonderdelen van ABN Amro het even goed, ondanks de geroemde focus van de bank. Zo noemt analist Scholtz de divisie corporate and investment banking (waaronder bijvoorbeeld vermogensbeheer valt) ‘een blok aan het been’, die de winstgevendheid van het hele bedrijf vermindert. Eén stukje van deze divisie, custody & clearing, draait wel heel goed, ofwel diensten op het gebied ter begeleiding van effectentransacties en het fysiek bewaren van effecten voor derden.
Op dit deelterrein is ABN Amro een van de grootste spelers wereldwijd, en de grootste in Europa. Maar die positie zou onhoudbaar zijn, omdat er diverse andere, veel grotere Europese banken zijn die ook aan custody & clearing doen. En tegen hun schaalgrootte legt ABN Amro het ooit onvermijdelijk af, aldus Scholtz, omdat zij de kosten van deze diensten kunnen wegstrepen tegen veel hogere totale inkomsten. De bank zou zich wel kunnen concentreren op een niche binnen custody & clearing, suggereert Scholtz, maar die zou het nog niet hebben gevonden.
Ondergewaardeerd op de beurs
Terug naar de beurs: zijn ABN Amro en ING Groep nog steeds interessant, ook nu de Fair Value verhoogd is? Ja, vindt analist Scholtz, want beide aandelen worden namelijk al een tijdje ondergewaardeerd door beleggers.
Het aandeel ABN Amro noteert rond de €13, terwijl de Fair Value nu €21 is. Ook ING is ondergewaardeerd, zij het minder sterk dan ABN Amro: de koers van ING ligt ongeveer even hoog als die van ABN Amro, rond de €13, maar de reële waarde per aandeel is €19.
Banken als dividendbelegging
Wat betreft het rendement dat beleggers mogen verwachten op het door hen geïnvesteerde vermogen: Morningstar-analist Scholtz verwacht dat ING in de komende vier jaar ter waarde van €15 miljard aan eigen aandelen zal inkopen. Dat is 32% van de huidige marktkapitalisatie van de bank. Bij ABN Amro voorziet hij een aandeleninkoopprogramma voor de komende drie jaar van in totaal €1,5 miljard.
Deze inkoop van eigen aandelen bestaat naast het reguliere dividend dat de banken aan hun aandeelhouders uitkeren. Dat mogen ze van hun toezichthouders weer doen, nadat ze eerder hun dividenden moesten verlagen of zelfs schrappen om aan de strengere kapitaaleisen van de bankentoezichthouders te kunnen voldoen. Sinds er weer dividend wordt uitbetaald, is de bankensector een van de interessantste dividendbeleggingen, zeker nu de winstgevendheid stijgt vanwege de hogere rente.
Voor ING verwacht Morningstar voor dit jaar een winst per aandeel van €1,75 en voor ABN Amro ligt de verwachting op €2,48. Het dividendrendement bedraagt bij ABN Amro 9,70% en 5,72% bij ING Groep. Dat is relatief gezien best hoog. Ter vergelijking: bij Commerzbank is dat bijvoorbeeld slechts 1,99% en bij Svenska Handelsbanken 5,99%.