Kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI) staat in het brandpunt van de belangstelling door het toenemend aantal toepassingen. Een definitie wordt er dan ook niet makkelijker op. “Artificial intelligence is het vakgebied dat zich bezighoudt met het bouwen van kunstmatige dieren en - voor velen - ook mensen, of in ieder geval creaturen die in passende contexten mensen lijken te zijn", zegt de Stanford Encyclopedia of Philosophy. Daarentegen kijkt het US Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) er heel anders naar. Volgens dit instituut is AI "een geprogrammeerde manier om informatie te verwerken.”
Hoe lastig een definitie is, blijkt ook uit hoe het US Government Accountability Office het neerzet. Er is tevens een stevige discussie over hoe “intelligent” kunstmatige intelligentie nu eigenlijk is. Die discussie ontwikkelt zich even snel als dat de technologie vootschrijdt, met alle sprongen en zijpaden die daar bij horen.
In 1956 vond een door DARPA gesponsorde conferentie plaats in Dartmouth College in New Hampshire. Onder de deelnemers bevonden zich professor John McCarthy, Claude Shannon, Marvin Minsky, Arthur Samuel, Trenchard Moore, Ray Solomonoff, Oliver Selfridge, Allen Newell en Herbert Simon. Deze conferentie was naar verluidt de eerste keer dat de term "kunstmatige intelligentie" werd gebruikt.
Het doel van het evenement was "om verder te gaan op basis van het vermoeden dat elk aspect van leren of elk ander kenmerk van intelligentie in principe zo nauwkeurig kan worden beschreven dat er een machine kan worden gemaakt om het te simuleren." Het idee van intelligente machines hing al in de lucht. In een beroemd artikel uit 1950 vroeg Alan Turing zich af: "Kan een machine denken?"
Maar deze vraag bracht filosofen en denkers al eeuwenlang in verwarring, met name Descartes in zijn Discours de la Methode uit 1637. Ze vroegen zich af hoe het ooit mogelijk zou zijn om machines te onderscheiden van mensen. Een vraag die anno 2023 nog steeds centraal staat in het AI-debat.
Van chatbots naar ChatGPT
De technologie achter AI heeft een reeks stappen doorgemaakt in zijn ontwikkeling en evolutie. Deze vooruitgang was vooral mogelijk dankzij de aanzienlijke toename van reken- en opslagcapaciteit in de afgelopen 15 jaar. Dat komt heel duidelijk naar voren in deze video van DARPA:
Ontwrichtende effecten
Snel vooruit naar november 2022 met de publieke lancering van ChatGPT door het Amerikaanse bedrijf OpenAI. Op dat moment realiseerde de wereld zich dat AI, in een of andere vorm, in staat is om een ogenschijnlijk redelijke discussie over elk onderwerp te voeren. Het kan daarnaast ook coderen, wiskundige problemen oplossen, en dat allemaal in verschillende talen.
Hoewel chatbots al jaren in verschillende vormen beschikbaar zijn (Apple lanceerde bijvoorbeeld Siri in 2010), laat het succes van ChatGPT zien dat AI het potentieel heeft om veel industrieën te ontwrichten. Maar ook om een nuttige aanvulling te zijn op menselijke activiteiten, in plaats van een vervanging. Hoewel in sommige gevallen inderdaad alleen sprake zal zijn van vervanging.
Vooruitgang en hoop
AI heeft al voor veel golven van uitbundigheid en teleurstelling gezorgd. Wat zou de huidige hype anders maken? De eerdere opwinding had voornamelijk te maken met het idee dat AI zou kunnen "denken" zoals mensen dat doen. Maar dat lijkt voorlopig niet te gaan gebeuren. ChatGPT wekt misschien de indruk van redeneervermogen, maar het is gewoon het gebruik van statistieken om woord na woord toe te voegen bij het beantwoorden van een vraag. Het is enorm afhankelijk van de bestaande hoeveelheid internetinformatie en de enorme hoeveelheid gegevens waarop het is getraind.
Toch mogen de vorderingen op het gebied van AI en machine learning niet onderschat worden. Ze zijn al ingebed in veel producten, zoals smartphones, en brengen nieuwe mogelijkheden met zich mee, zoals spraak- en beeldherkenning. Die technologieën helpen bij het opsporen van fraude of spam, het modereren van inhoud, kaarten genereren, weersvoorspellingen, beheer van de toeleveringsketen en vele andere taken.
Volgens een recent McKinsey-rapport is de acceptatie van AI tussen 2017 en 2022 meer dan verdubbeld, waarbij een steeds groter aantal bedrijven in AI investeert om hun activiteiten te verbeteren en concurrerender te worden.
De obstakels
De vooruitgang op het gebied van AI is verbluffend, zoals ChatGPT laat zien, maar de echte uitdagingen zullen komen wanneer we proberen om inhoud en interacties die afkomstig zijn van machines te onderscheiden van de menselijke varianten: "Door gebruik te maken van nieuwere augmented reality- en virtual reality-technologieën, zal het vermogen om synthetisch complexe omgevingen te creëren en menselijke interactie mogelijk te maken, vervagen de scheidslijnen tussen realiteiten en dat leidt in toenemende mate tot een enorme nieuwe reeks ethische en juridische uitdagingen met betrekking tot het juiste gebruik ervan," aldus Jeffrey L. Turner en Matthew Kirk van advocatenkantoor Squire Patton Boggs.
Het massale gebruik van AI roept vragen op met betrekking tot intellectueel eigendom: wie bezit de inhoud die de technologie gebruikt om zichzelf te trainen en efficiënter te worden? Deze problemen zijn tot nu toe niet goed afgehandeld. Er zijn ook vragen over 'computerethiek' die bepalen hoe interacties tussen mens en machine op de juiste manier kunnen worden beheerd. Het idee om machines een morele code te geven – welke code te kiezen is een apart probleem – is een van de vragen waar AI mee te maken krijgt.
Wat komt er nu?
In een artikel uit 2000 schreef Bill Joy: “De 21e-eeuwse technologieën, genetica, nanotechnologie en robotica, zijn zo krachtig dat ze hele nieuwe klassen van ongelukken en vormen van misbruik kunnen voortbrengen. Het gevaarlijkste is dat deze ongelukken en misbruiken voor het eerst op grote schaal binnen het bereik van individuen of kleine groepen liggen. Ze hebben geen grote faciliteiten of zeldzame grondstoffen nodig. Alleen kennis zal het gebruik ervan mogelijk maken.”
Hij stelt dat machines (die AI gebruiken) zo krachtig zouden worden dat we van hen afhankelijk zouden zijn en hun beslissingen zouden moeten accepteren. Maar niet iedereen is het eens met dit sombere beeld. “We weten nu dat AI zal slagen in het voortbrengen van artificiële dieren, geen mensen,” aldus de auteurs van het lemma AI in de Stanford Encyclopedia of Philosophy.
De vooruitgang van AI doet ook bredere economische vragen rijzen, zoals de noodzaak van een universeel basisinkomen. Dat idee wordt voorgesteld door veel denkers, onder wie AI-expert Martin Ford. Immers, een heel aantal banen en taken die nu worden vervuld door mensen, zullen overgenomen worden door AI-aangestuurde robots. De vooruitgang op dit gebied is al indrukwekkend. Zie bijvoorbeeld deze video van robot-ontwikkelaar Boston Dynamics):
Ondanks al deze vooruitgang, die op technisch gebied enorm is en sterke en vernuftige robots heeft opgeleverd die veel handelingen kunnen verrichten, lijkt de mogelijkheid van machines met menatle capaciteiten of zelfs ee bewustzijn, nog altijd heel ver weg.