De Europese Unie introduceerde in 2019 een richtlijn die fondsen categoriseerde in een drietal groepen op basis van hun duurzaamheidsdoelstellingen en de niveaus van vereisten voor het openbaar maken van informatie gerelateerd aan duurzaamheid. Binnen deze Sustainable Financial Disclosure Regulation, kortweg SFDR zijn zogenaamde Article 9 fondsen het meest duurzaam.
Zij hebben duurzaam beleggen als specifiek doel en kunnen daarmee aangeduid worden als donkergroene fondsen. Onder deze groep vallen bijvoorbeeld veel klimaat gerelateerde strategieën en impactfondsen, oftewel fondsen die zich niet alleen richten op financieel rendement, maar ook een positieve bijdrage aan de maatschappij en/of het milieu beogen.
Daarentegen hebben Article 8 fondsen slechts tot doel ecologische of sociale aspecten te bevorderen en zijn ze dus eerder lichtgroen. Tot slot zijn er nog de Article 6 fondsen waaronder alle andere fondsen vallen die geen specifieke of expliciete duurzaamheidsdoelstelling hebben.
De rol van kosten
Net als bij conventionele beleggingsfondsen, spelen kosten ook bij duurzame fondsen een rol in het uiteindelijke rendement. Immers, kosten gaan van het bruto rendement af en hoe hoger de kosten des te moeilijker het voor een beheerder zal zijn om de benchmark te verslaan. Bovendien wegen kleine verschillen in kosten behoorlijk door in het uiteindelijke rendement wat een belegger behaald door het rente-op-rente effect. Zo levert een fonds met 1,5% aan kosten na 20 jaar bij een bruto rendement van 6% maar liefst 9,1% minder op dan een fonds met kosten van 1%.
De gedachte bij duurzame fondsen kan zijn dat deze duurder zullen zijn dan conventionele fondsen. Immers, naast de kosten voor het financiële onderzoek dat gedaan wordt voor het selecteren van effecten, komt bij duurzame fondsen een additionele laag aan vereist onderzoek te pas. Het integreren van duurzaamheidsfactoren zorgt voor extra kosten voor het fondshuis en die zouden wel eens kunnen worden doorberekend aan de eindbelegger. Toch is die conclusie niet zo makkelijk te trekken. Uit onderzoek van Morningstar enkele jaren geleden bleek namelijk dat actieve duurzame aandelenfondsen in Europa gemidded zelfs iets goedkoper waren dan hun conventionele equivalenten.
Ook aan de passieve kant zien we dat duurzaam niet per se duurder hoeft te zijn. Neem bijvoorbeeld de iShares MSCI World ETF en de iShares MSCI World SRI ETF. De eerste conventionele ETF heeft lopende kosten van 0,50%, terwijl de duurzame ETF wordt aangeboden tegen lopende kosten van 0,20%.
De Top-5
In de top-5 van deze week maken we een overzicht van de vijf goedkoopste wereldwijde large-cap aandelenfondsen die onder SFDR zijn geclassificeerd als Article 9 (daarbij is de rangschikking gebaseerd op de distributievergoedingvrije fondsklasse die beschikbaar zijn in Nederland).
Het fonds AXA World Funds – Global Factors – Sustainable Equity is met lopende kosten van 0,46% het goedkoopste fonds in onze rangschikking. Het fonds draagt een Morningstar Analyst Rating van Silver. De strategie is gebaseerd op een kwantitatieve benadering die zich richt op lage volatiliteit en bedrijven van hoge kwaliteit. Dit wordt tegelijkertijd gecombineerd met de integratie van duurzaamheidscriteria waarbij bepaalde industrieën (waaronder tabak en producenten van cluster munitie) volledig worden uitgesloten, terwijl de resterende aandelen worden gerangschikt op basis van hun prestaties op ESG-gebied.
De benadering levert een portefeuille op die zeer gespreid is en per eind juli 2022 maar liefst 336 posities telde. Het fonds wordt beheerd door Gideon Smith en Ram Rasaratnam. Smith is global CIO en hoofd research van AXA IM Equity QI, een onderdeel van AXA Investment Managers dat zich heeft gespecialiseerd in kwantitatieve strategieën. Rasaratnam co-CIO van de kwantitatieve aandelenfondsen.
Top-5 Goedkoopste Article 9 Aandelenfondsen