Rondom Philips is de afgelopen tijd de meeste aandacht uitgegaan naar de gewraakte slaapapneu-apparatuur nadat in april vorig jaar de slepende affaire rond de mankementen aan deze apparaten losbrak. Deze activiteit onder de naam Respironics is maar een klein deel van wat Philips allemaal doet. In ons eerdere artikel over hoe Philips (PHIA) er voorstaat nu CEO Frans van Houten voortijdig vertrekt, hebben we de drie divisies alledrie nader belicht.
Als we met een koele blik naar de inkomstenkant kijken, is de divisie Diagnosis & Treatment de grootste en goed voor zowat de helft van de groepsinkomsten in 2021. Bij Connected Care was het dat jaar minder dan 30%. De overige circa 25% is afkomstig van Personal Health (elektrische tandenborstels en ontharingsapparaten).
Philips' grootste bedrijfstak is dus Diagnosis & Treatment (48% van de totale inkomsten) en dat vervaardigt onder andere apparatuur waarmee je MRI-scans kunt maken of echo’s. Oftewel medische apparaten die op basis van beeldtechnieken artsen en ander medisch personeel in ziekenhuizen helpen bij de diagnose en behandeling van patiënten. In het Engels worden dat imaging devices genoemd. Denk maar aan een MRI-scan, die foto’s van de doorsnede van een lichaam maakt en zo beschadigingen of afwijkingen aan bijvoorbeeld hart, hersenen en nieren detecteert.
Breed uitwaaierende activiteiten
Philips' grootste concurrenten op dit gebied zijn het Amerikaanse General Electric en het Duitse Siemens. Wat opvalt als je deze drie reuzen met elkaar vergelijkt, is dat Philips zich als enige uitsluitend richt op medische apparatuur en consumentenproducten op het gebied van lichamelijke gezondheid (denk: elektrische tandenborstels). Dat was vroeger niet zo, maar is het resultaat van de transformatie, de afgelopen decennia, van wat ooit een industrieel concern was, dat gloeilampen, televisies en elektrische huishoudelijke apparaten maakte.
De andere twee bedrijven concurreren maar met een deel van hun activiteiten met Philips. Kijk je naar Siemens (SIE), dan zie je dat dat nog steeds zo’n type onderneming is als Philips was, een industrieel conglomeraat dat zich met totaal uiteenlopende activiteiten bezighoudt. De vier divisies van Siemens richten zich achtereenvolgens op managementsoftware (Digital Industries) spoorwegonderdelen (Mobility), onderdelen voor electriciteitscentrales en slimme distributienetwerken en medische apparaten (Healthineers).
Voor alle vier bovengenoemde divisies geldt volgens Morningstar-analist Denise Molina dat ze een sterke productenportfolio hebben, die ook toekomstbestendig is. Zo profiteert de divisie Digital Industries van het feit dat industriebedrijven steeds meer software gebruiken ter vergroting van de productiviteit. En Mobility verkeert in de ideale omstandigheid dat het van dienst kan zijn bij de verdere elektrificatie van het Europese spoornetwerk – en uiteindelijk van treinen die op waterstof rijden.
Van de vier zijn de onderdelen Healthineers en Digital Industries veruit het meest winstgevend: daar komt 80% van de totale winst van Siemens vandaan. Voor Healthineers geldt dat het voor 74% eigendom is van Siemens, dat een geschiedenis kent van vele overnames en acquisities.
Siemens Healthineers te gelde maken?
Het is al vaak voorgekomen dat Siemens een bedrijf financierde en later, op het moment dat zo’n deelneming tot volle wasdom was gekomen, zijn belang verkleinde en dus cashte. Dat heeft aandeelhouders tot nog toe geen windeieren gelegd. En het zou goed kunnen dat dit scenario in de toekomst ook voor Healthineers werkelijkheid wordt wanneer Siemens zijn belang in Healthineers tot een minimum terugbrengt.
Het is immers een aantrekkelijke speler, die op topniveau functioneert in een zeer gespecialiseerde markt – die van imaging devices en andere geavanceerde apparatuur voor het behandelen en diagnosticeren van ziekenhuispatiënten. In 2021 nam Healthineers nog het Amerikaanse Varian over, een bedrijf dat gespecialiseerd is in radiotherapie (bestraling) voor kankerpatiënten.
Healthineers is in 2018 apart naar de beurs gebracht en maakt nu deel uit van de Duitse hoofdindex DAX. Door die beursgang is het slagvaardiger geworden dan het was. Daarmee is het volgens een grotere concurrent voor Philips geworden, aldus een analyse van freelancejournalist Gerben van der Marel voor de Vereniging van Effectenbezitters. Dat zie je ook terug in de koers van het aandeel, die bij de beursgang rond de €28 lag. Op 18 augustus 2022 was dat opgelopen naar ruim €50.
Concurrentievoordeel voor Healthineers
Siemens als geheel, maar ook Siemens Healthineers als apart bedrijfsonderdeel, beschikt volgens Morningstar over duidelijke concurrentievoordelen. Dat komt ook tot uitdrukking in Morningstar's Narrow Moat Rating voor Healthineers. Dat concurrentievoordeel dankt het bedrijf volgens analist Molina aan zijn immateriële activa, in de vorm van intellectueel eigendom.
Binnen de divisie heeft de tak die beeldgestuurde apparatuur zoals CT- en MRI-scanners vervaardigt veruit de meeste patenten, schrijft analist Molina in een recente update over Siemens. Siemens Healthineers is bovendien de nummer 1 op dit gebied, met een marktaandeel wereldwijd van 30%. Waar het gaat over geavanceerde behandelmethoden heeft het een soortgelijk marktaandeel en vormt Siemens Healthineers een oligopolie, samen met Philips en General Electric.
Op een ander deelgebied, dat van apparatuur op diagnostisch gebied, is Healthineers de nummer 2 en zijn de concurrenten farmareuzen als Roche, Danaher en Abbott. Deze laatste markt is echter veel gefragmenteerder – van een oligopolie is hier dus geen sprake.
Al met al is de Fair Value van Siemens als geheel €145 per aandeel en voorziet Molina dat Healthineers met 5,5 à 6% zal blijven groeien de komende jaren. Daarbij geldt Healthineers als een divisie die ook tegen de stroom van de conjunctuur in goed zal blijven draaien, gezien de grote zorgvraag in ziekenhuizen.
General Electric Healthcare: het tweede kroonjuweel
De derde partij met een zeer sterke positie op het gebied van geavanceerde medische apparatuur, is het Amerikaanse General Electric (GE). Nu associëren Europeanen General Electric misschien eerder met vliegtuigmotoren – dat is inderdaad kroonjuweel nummer één. Maar het concern heeft ook een bedrijfsonderdeel dat zich op precision health richt, zoals dat in het Engels zo mooi heet. En dat maakt medische apparatuur.
Dit bedrijfsonderdeel, GE Healthcare geheten, verdient vooral geld aan imaging devices, het soort geavanceerde apparatuur dat we bij Philips en Siemens Healthineers ook voorbij zagen komen. Deze tak van sport is grotendeels geconsolideerd: de afgelopen veertig jaar zijn er talloze overnames en acquisities geweest. Zo nam GE al in de jaren tachtig Picker over, in die tijd een geduchte concurrent op het gebied van röntgenapparaten.
GE en Siemens zijn de nummer 1 en 2 op deze markt van ziekenhuisapparatuur, volgens Morningstar-analist Joshua Aguilar. De naam van Philips noemt de analist daarbij niet. In gesprekken met kenners van deze markt ontdekte hij dat de grote Amerikaanse ziekenhuisketens eigenlijk alleen serieus apparatuur gebaseerd op beeldtechnieken overwegen van deze twee fabrikanten.
“GE-ziekenhuizen” en “Siemens-ziekenhuizen”
Artsen zouden zelfs voor het klinische deel van hun opleiding de keus voor ziekenhuis A of B laten afhangen van de vraag met welk merk medische apparatuur (zoals voor CT-scans) er daar gewerkt wordt, aldus Aguilar. ‘De meeste Amerikaanse ziekenhuizen hebben de naam dat ze óf een “GE-ziekenhuis” zijn óf een “Siemens-ziekenhuis”’, schreef de analist eind juli in zijn jongste analyse over General Electric.
Volgens Aguilar beschikt GE als geheel over concurrentievoordelen die het een Narrow Moat hebben opgeleverd. Maar de onderdelen Luchtvaart (Aviation) en Zorg (Healthcare) verdienen volgens hem zelfs een Wide Moat rating. In het geval van de luchtvaartdivisie is dat vanwege de immateriële activa waarover die beschikt, kostenvoordelen (vanwege de schaalgrootte van de activiteiten) en hoge overstapkosten (voor de klanten, waardoor die dat niet zo snel zullen doen).
Ziekenhuispersoneel zou het háten om ineens noodgedwongen met andere apparatuur te moeten werken, wat natuurlijk het geval is bij de overstap naar een andere fabrikant. Dat zou het voor ziekenhuisdirecties lastiger maken om uit bezuinigingsoogmerk zo’n overstap door te voeren, schrijft Aguilar. Bovendien zet GE ook sterk in op service, waardoor mankementen aan medische apparatuur in een oogwenk verholpen zouden zijn.
Slimme verkoopstrategie
Door de schaalgrootte van zowel GE als Siemens proberen zij ziekenhuizen ook series apparatuur in één keer te verkopen, in plaats van per stuk – daarbij geholpen door grote salesafdelingen met aparte verkopers voor elk type machinerie – dus verkopers die alles afweten van MRI-scanapparaten, of juist van echografie of CT-scanapparaten. GE onderhandelt daarbij naar verluidt nog altijd met individuele ziekenhuizen – in plaats van dat ziekenhuizen gezamenlijk optrekken - om grotere onderhandelingsmacht aan zijn kant te houden.
Dat is in het nadeel van ziekenhuizen, omdat zij op die manier niet van elkaar weten wat zij voor bepaalde types apparatuur betaald hebben. Twintig jaar geleden was dit soort financiële kennis nog gemeengoed, aldus Aguilar.