Koop je liever een aandeel van 1 euro of een van 1.000 euro? Het antwoord lijkt voor de hand liggend: koop de goedkoopste aandelen en neem daar 1.000 stuks van voor dezelfde prijs als één duur aandeel je zou kosten.
Zoals zoveel dingen in de beleggingswereld echter ligt het iets gecompliceerder dan het op het eerste gezicht lijkt. Laten we eens wat beter naar deze kwestie kijken.
Consumenten worden gestuurd door instinct, budget en in toenemende mate ook door algoritmes om de beste prijs voor een product of service te vinden. Technologie heeft het veel makkelijker gemaakt om prijzen en aanbieders te vergelijken. Prijs kan een indicator zijn voor kwaliteit, want soms is duurder ook echt beter. Bijvoorbeeld een duur horloge is kwalitatief veel beter dan een goedkoop exemplaar waar binnen enkele maanden al mankementen aan komen.
Maar die uitgekiende manier van winkelen werkt niet zomaar voor beleggen. Een bedrijf waarvan de aandelenkoers op 10.000 euro staat kan best een veel slechtere propositie zijn dan een bedrijf achter een aandeel van 10 euro. Pas als je gedetailleerd onderzoek gaat doen naar de bedrijven in kwestie, kom je daar achter.
Koopjesjacht
Dat weerhoudt beleggers er niet van om op koopjesjacht te gaan. De zogeheten “penny stocks”, aandelen met een koers van ruwweg lager dan een euro, hebben vaak en langdurig aandacht gekregen van beleggers die erin geloofden. het idee is dat goedkope aandelen meer potentieel hebben om snel te stijgen, omdat het vaak om jonge, flexibele bedrijven gaat.
Er zijn volop voorbeelden: Apple was een penny stock in de jaren '80 en '90 en is sinds de beursintroductie met een duizelingwekkende 232.000% gestegen. Beleggers zoeken daarom naarstig naar de volgende Apple. Goedkopere aandelen kopen is makkelijker te rechtvaardigen ("ze kosten maar 1 euro") dan duurdere ("moet ik echt 1.000 neertellen voor maar één aandeel?) maar wat er meer toe doet is je totale portefeuille en je rendement - en dat kun je in dit stadium nog niet weten.
Een hogere aandelenkoers op zichzelf maakt een aandeel niet meer of minder aantrekkelijk en vice versa. Berkshire Hathaway bijvoorbeeld is fairly valued, fair gewaardeerd, maar Apple is overgewaardeerd volgens onze methodologie. Een blik op de tabel leert dat er geen duidelijke correlatie bestaat tussen hogere prijzen en waardering.
Het beste voorbeeld van een extreem duur aandeel is Warren Buffett’s beleggingsvehikel Berkshire Hathaway (BRK.A), waarvan de A aandelen recentelijk de $500,000 per aandeel passeerden. het dubbele van wat ze in maart 2020 kostten. Vanwege Buffett’s reputatie zijn beleggers met substantiële middelen bereid om een half miljoen neer te tellen voor slechts één aandeel. De B aandelenzijn in de jaren '90 toegevoegd om tegemoet te komen aan de vraag vanuit retailbeleggers die bescheidener middelen ter beschikking hebben. Deze B aandelen hebben maar een fractie van het stemrecht dat de A aandelen hebben.
Het succes van Amerikaanse tech- bedrijven in de afgelopen 10 jaar heeft ertoe geleid dat ze sterk gegroeid zijn en dat hun aandelenkoersen mee de hoogte in zijn gegaan. Dit veroorzaaakt een probleem voor retailbeleggers die ook mee willen doen. Een aandeel Amazon kost bijna $3,000, ongeveer het gemiddelde maandsalaris van een Amerikaan.
Amazon is nu daarom van plan om zijn aandelen te splitsen, iets waar Apple, Tesla en Alphabet de online-retailer al in voorgingen. De splitsing maakt het volgens het bedrijf makkelijker voor retail beleggers om in het aandeel te stappen.
Aanhoudend succes kan ertoe leiden dat die oplossing al snel weer wordt ingehaald. Tesla bijvoorbeeld splitste zijn aandeel in 2020, maar de aandelen zijn sindsdien alweer flink opgelopen en noteren nu $1.000. Tesla kijkt nu naar opnieuw een splitsing.
Tegenvallers
Net als met elke andere financiëlel innovatie echter heeft het zin om een stap terug te zetten en je af te vragen wat die voor jou kan betekenen. In dit tijdperk van ESG beleggen is het een voorrecht om op hetzelfde platform mee te doen als partijen zoals BlackRock en Vanguard, ook al heb je niet evenveel macht als zij.
Het grotere plaatje voor beleggers is dat zij nu een veel uitgebreider menu aan keuzes hebben dan vroeger en dat technologie dat mogelijk maakt. Maar instappen in veel verschillende mogelijkheden betekent niet noodzakelijk dat uw lange-termijn doel makkelijker gehaald gaat worden. Het tegendeel kan het geval zijn.
Met dure aandelen geldt ook een diversificatierisico. Want als een portefeuille van 10.000 euro bestaat uit maar een handvol aandelen die ieder 2.000 kosten, dan is diversificatie onmogelijk. Dat kan wel met een bredere spreiding door allocatie naar verschillende goedkopere aandelen.
Diversificatie hoef je niet zelf te bedenken. Dat is ook te realiseren vai een beleggingsfonds. Als een fonds het aandeel Tesla in portefeuille heeft, dan profiteert de belegger als dat aandeel stijgt. Tegelijk biedt de brede allocatie van de fondsportefeuuille bescherming tegen uitschieters in de bewegingen van één of enkele aandelen.