Ondanks de groeiende populariteit van duurzaam beleggen, zijn er ook genoeg kritische geluiden te horen. Daarbij baseert een deel van de critici zich op de aanname dat ESG een simplistisch proces is waarbij bedrijven in twee categorieën worden ingedeeld, een met ‘goede' bedrijven en de andere met 'slechte' bedrijven.
Eenmaal geïdentificeerd, dan belegt de duurzame belegger in deze goede bedrijven, terwijl de slechte bedrijven worden vermeden. Als gevolg van het duurzame beleggersgeld dat naar duurzame bedrijven vloeit, zullen de kapitaalkosten van die bedrijven dalen, wat goed voor hen is, maar slecht voor beleggers omdat de waarderingen zullen stijgen en het verwachte rendement lager zal zijn. Omgekeerd zullen de kapitaalkosten voor slechte bedrijven stijgen, wat slecht is voor hen, maar goed voor beleggers omdat de waarderingen zullen dalen en het verwachte rendement hoger zal zijn.
Als gevolg daarvan, zeggen de critici, moeten ESG-beleggers wel ondermaats presteren en niet-ESG-beleggers outperformen. Duurzame beleggers verlagen niet alleen hun eigen rendement in ruil voor een goed gevoel over hun beleggingen, ze creëren ook een beloning voor beleggers die bereid zijn te investeren in niet-duurzame bedrijven.
Klinkt wellicht als een plausibele theorie, maar het is geen juiste weergave van hoe ESG werkt. Duurzame beleggers erkennen al lang dat bedrijven niet inherent goed of slecht zijn. Het zijn complexe organisaties, waaronder veel gigantische wereldwijd opererende bedrijven die goederen en diensten aanbieden die winst moeten maken om te overleven en te groeien. ESG gaat over het identificeren van kwaliteitsbedrijven die begrijpen hoe belangrijk het is om meer aandacht te besteden aan de materiële duurzaamheidskwesties waarmee hun bedrijven worden geconfronteerd en om duurzaamheid te verankeren in hun besluitvorming en langetermijnstrategie.
Vaak vallen dezelfde critici ESG-ratings van bedrijven aan omdat ze inconsistent zouden zijn, omdat verschillende ratingorganisaties het niet altijd eens zijn. Dit lijkt het eerste argument juist te ondermijnen, omdat bedrijven anders zouden worden ingedeeld in ‘goede’ en ‘slechte’ groepen. Maar deze kritiek mist opnieuw het punt dat ESG-ratings geen sorteermechanisme zijn waarmee bedrijven in goede of slechte groepen worden ingedeeld. Ze bieden eerder een continuüm dat beleggers helpt bedrijven te vergelijken op basis van een reeks materiële ESG-kwesties.
Bovendien dienen ESG-ratings als een proxy voor het meer kwalitatieve, maar abstracte concept van duurzaamheid van bedrijven. Steeds meer investeerders beschouwen dit tegenwoordig als belangrijk bij het ontwikkelen van een vollediger begrip van een bedrijf. ESG-ratings van een enkel bedrijf hoeven daarom niet altijd overeen te komen. In die zin zijn ESG-ratings niet anders dan traditionele analistenbeoordelingen van een bedrijf, waarover zelden consensus bestaat.
Dus waar blijven we als we kijken naar de ESG-prestatievraag? ESG-beleggers zijn van mening dat, naarmate duurzaamheid belangrijker wordt voor meer belanghebbenden, denk aan klanten, werknemers, leveranciers en beleidsmakers, bedrijven die betere ESG-prestaties laten zien, betere groeivooruitzichten op lange termijn zullen hebben. Maar duurzaamheid is niet de enige overweging bij beleggingsstrategieën waarin het een centrale rol speelt, andere fundamentele aspecten spelen net zo goed een rol. Duurzame portefeuilles worden dan ook op veel verschillende manieren beheerd, net als hun conventionele tegenhangers. Sommige hebben misschien een betere benadering voor outperformance dan andere, terwijl andere misschien beheerders hebben die hun strategieën beter kunnen uitvoeren dan anderen.
Op deze manier verschillen duurzame strategieën niet van andere strategieën. Waardemanagers kijken niet allemaal op precies dezelfde manier naar waarde, en groeimanagers kijken ook niet op dezelfde manier naar groei. Sommige van deze fondsen presteren beter, andere minder. Over het algemeen kunnen er momenten zijn waarop de gemeenschappelijke elementen in veel duurzame fondsen hen helpen om als groep beter te presteren; andere keren kunnen ze ondermaats presteren.
Duurzaam beleggen gaat over het aanmoedigen van bedrijven om meer doelgericht te zijn en meer afgestemd op hun stakeholders, en over het verankeren van deze ideeën in hun langetermijnstrategie. Het gaat er niet om de aandeelhouderswaarde niet te maximaliseren; het is meer een koerscorrectie, die investeerders en bedrijven eraan herinnert dat succes op lange termijn afhangt van meer dan alleen een doelgerichte focus op aandeelhouders. ESG-data biedt informatie die beleggers nodig hebben om te begrijpen hoe ze bedrijven op deze basis moeten evalueren, terwijl engagement bedrijven helpt te begrijpen hoe ze kunnen verbeteren. Naarmate het aantal duurzame investeerders toeneemt, zullen meer bedrijven hun focus verleggen, wat niet alleen deze bedrijven op de lange termijn ten goede zou moeten komen, maar ook zou moeten bijdragen aan het creëren van voordelen voor werknemers, gemeenschappen en het milieu.