Veel partijen vinden het goed dat er eindelijk een objectieve maatstaf is waarmee je de duurzaamheid van fondsen kunt meten. Tot op heden kon elke fondsbeheerder wel zeggen dat hij op basis van een aantal duurzaamheidscriteria zijn portefeuille samenstelde, maar – zoals met veel dingen – the proof of the pudding is in the eating. Ofwel: de Morningstar Sustainability Rating laat zien wat de fondsbeheerders werkelijk doen, in plaats van wat ze zeggen dat ze doen.
Er is uiteraard ook kritiek, vooral van die fondsbeheerders en fondshuizen die slecht scoren. Begrijpelijk. Dit hebben we in het verleden ook meegemaakt toen we zo’n 30 jaar geleden onze Morningstar Rating (de sterren) introduceerden, en later ook bij de introductie van onze Morningstar Analyst Rating.
Niemand wil slechts 1, 2 of 3 sterren scoren, of een Neutral laat staan Negative Analyst Rating hebben. Al is het maar omdat de geschiedenis leert dat deze fondsen per saldo outflow laten zien en beleggers vooral kiezen voor die beleggingsfondsen die 4 en 5 sterren hebben, danwel een positieve Analyst Rating hebben ontvangen.
(klik op grafiek voor vergroting)
Uiteraard staan we open voor gefundeerde kritiek. Het is ook niet voor niets dat we op dit moment vrijwel iedere dag met mensen uit de industrie spreken en op veel conferenties presentaties houden over onze nieuwe ratings.
De afgelopen weken hebben we al veel gepubliceerd over hoe de Morningstar Sustainability Ratings te gebruiken, maar ik kan mij voorstellen dat u nog met veel vragen zit.
Schroomt u niet ons te benaderen met uw vragen. Dat kan via deze link. De komende weken zal ik een selectie maken van binnengekomen vragen en deze via mijn wekelijkse rubriek behandelen.
San Lie
Head of Research Morningstar Benelux