Indexfondsen en ETFs hebben de wind vol in de zeilen. Dat blijkt als we naar de ontwikkeling kijken van het beheerd vermogen en de netto-instroom van zogenaamde passieve beleggingsfondsen (ETFs en indexfondsen) en dat afzetten tegen actief beheerde fondsen met een fondsmanager aan het roer. Zo ging in Amerika in 2014 99 procent van de netto-instroom voor aandelen- en obligatiefondsen naar passieve producten. De instroom van USD 467 miljard in dat jaar voor ETFs en indexfondsen stond gelijk aan de totale instroom voor actief beheerde fondsen in 2010 tot en met 2014 bij elkaar.
De vlucht naar passieve fondsen zorgt er dan ook voor dat deze vorm van beleggen gestaag marktaandeel wint. Van alle obligatie- en aandelencategorieën is in Amerika per december 2014 32,6 procent van het beheerde vermogen belegd in passieve fondsen, tegenover 19,2 procent in januari 2008.
Onder druk
Deze trend roept de vraag op of actief beheer nog toekomst heeft. John Bogle, oprichter van Vanguard en fervent aanhanger van passief beleggen, stelde recent in een interview met Bloomberg dat hij het geen onwaarschijnlijk scenario acht dat er over 25 tot 30 jaar geen actieve fondsbeheerders meer zijn. De goedkope, simpele en transparante indexfondsen en ETFs vormen een steeds aantrekkelijker alternatief voor beleggers, waarbij de teleurstellende prestaties van actieve fondsen over de laatste jaren het geloof in de toegevoegde waarde van actief beheer sterk heeft aangetast.
Niet consistent
Wanneer we echter dieper in de ontwikkeling duiken van het beheerd vermogen en de netto-instroom bij passieve fondsen, dan zien we dat passieve fondsen vooral populair zijn onder aandelenstrategieën. En veel minder bij obligatiestrategieën. Maar ook binnen aandelenstrategieën is de opmars van passief niet overal even sterk. Passief wint aan populariteit in kernstrategieën zoals Amerikaanse-, Europese- en wereldwijde aandelen, maar ook onder sectorbeleggingen.
Daarentegen is actief beheer nog steeds de eerste keus voor beleggers als het gaat om bijvoorbeeld dividendbeleggen, opkomende landen en mid-en small cap aandelen. Beleggers geven hiermee aan een duidelijke voorkeur te hebben voor passief beheer wanneer het gaat om efficiënte en zeer liquide markten. Maar voor specialistische strategieën in minder efficiënte en illiquide markten prefereren ze actief beheer. Ondanks de duidelijke opkomst van passief beheer heeft actief beheer een toekomst. Maar om die toekomst te waarborgen zullen er echter veranderingen nodig zijn.
Hoewel de groei in passief beheer niet in ieder segment even sterk is, doet dit niets af aan de toenemende druk op actief beheer om haar toegevoegde waarde te tonen: outperformance van een passieve concurrent na kosten, gecorrigeerd voor risico. De opkomst van passief beheer dwingt actief beheer daarom tot een kritische zelfreflectie.
Moeilijke markt
De financiële markten zijn in de afgelopen jaren in de greep geweest van macro-economische factoren, zoals de omvangrijke economische stimuleringsacties van centrale banken, geopolitieke conflicten en rente- en valutaontwikkelingen. Actieve beheerders die alpha willen behalen via effectenselectie hebben het doorgaans moeilijk in dergelijke omstandigheden doordat markten minder door fundamentele factoren worden gedreven, waardoor bedrijfseconomische ontwikkelingen ondergeschikt zijn aan macro-economische gebeurtenissen.
Hierdoor zijn er minder kansen voor bottom-up beleggers om outperformance te genereren. Een bottom-up belegger kan dan nog zo getalenteerd zijn, wanneer de mogelijkheden schaars zijn dan en de markt beheerst wordt door factoren die niet gunstig zijn voor dit type beleggingsstrategie, dan wordt het lastig. Het is aan die actieve beheerders om te laten zien dat wanneer de volatiliteit toeneemt, de correlatie tussen aandelen daalt en de focus van beleggers draait naar fundamentele factoren zij via effectenselectie wel in staat zijn om bovengemiddeld rendement te genereren.
Echt actief
Hoewel de marktomstandigheden niet ideaal waren en moeten veranderen om actief beheer lonend te maken, dient de actieve fondssector zelf ook te veranderen. Zo moet actief beheer ook écht actief worden. Dit betekent dat er geen plaats meer is voor zogenaamd “actieve fondsen” die hoge beheerkosten rekenen maar in de praktijk op langere termijn te dicht bij de benchmark blijven.
Hoewel het vergroten van de mate van actief beheer geen garantie biedt voor outperformance, geeft het de belegger wel waar hij voor betaalt. Een belegger betaalt hogere kosten voor echt actief beheer, resulterend in een afwijkend rendement van de benchmark. Het is aan de fondsbeheerder om via de juiste actieve keuzes te zorgen dat de afwijking van het rendement positief is, om zich zo een waardig alternatief voor indexfondsen en ETFs te tonen.
Kosten, kosten, kosten
De tweede factor waar actieve fondsen op moeten letten is de belangrijke rol van de hoogte van kosten in relatie tot het toekomstige rendement. Er is een tegengestelde relatie tussen rendement en de hoogte van kosten. Daarnaast worden beleggers steeds meer kostenbewust. Uiteraard kost een actief beheerd fonds meer dan een passief fonds en is een hogere vergoeding gerechtvaardigd wanneer een fonds echt actief belegt, maar het blijft een horde die een actieve beheerder moet nemen. Hoe hoger die horde is, hoe lastiger het wordt om waarde toe te voegen. Hierdoor is de kans aanwezig dat (te) dure fondsen zichzelf uit de markt prijzen.
Focus op kernstrategieën
Als laatste verandering dient er meer focus te komen in het productaanbod. Fondshuizen moeten meer focussen op die strategieën waarin ze echt denken waarde te kunnen toevoegen. In een zeer competitieve markt is middelmatig niet voldoende en met de opkomst van passief wordt voor actief het behalen van outperformance na kosten nog belangrijker. Meedoen is in een dergelijke omgeving niet goed genoeg. Of je doet het goed, of je doet het niet. Dat vereist focus op een selectief aantal kwalitatief hoogstaande, onderscheidende producten.
Om tot die vereiste focus te komen zou de fondsindustrie er goed aan doen om het eigen fondsengamma kritisch tegen het licht te houden en over te gaan tot rationalisatie van het aanbod van beleggingsfondsen. Een zelfreflectie waarbij de focus op kernstrategieën centraal moet staan, op die beleggingsfondsen waarmee een fondshuis het verschil kan maken. Actief moet de belegger alleen kwalitatief uitstekende producten aanbieden die de concurrentie met passief aankunnen.
Deze column verscheen eerder op beursduivel.be.