De belangrijke rol van de hoogte van kosten in relatie tot het toekomstige rendement is evident. Hoewel een differentiatie van enkele basispunten in kosten wellicht irrelevant lijkt, blijkt dat dit een wezenlijk verschil kan maken in de waardeontwikkeling van een portefeuille over een langere termijn. Onderzoek van Morningstar toont daarnaast aan dat er onder andere een tegenovergestelde relatie is tussen de hoogte van de kosten en het (toekomstige) rendement van een beleggingsfonds.
Daarmee heeft het kostenniveau dus ook een bepaalde mate van voorspellende waarde. Hierbij dient wel de kanttekening geplaatst te worden dat het hier om gemiddelden gaat, waarmee het dus niet per definitie zo hoeft te zijn dat duurdere fondsen geen goede prestaties kunnen leveren. Bovendien kan het belang van lage kosten in de toekomst verder toenemen vanwege de lagere verwachte rendementen in de komende jaren voor diverse beleggingscategorieën.
Belegger winnaar van prijzenslag
Het kostenvoordeel dat indexfondsen en ETFs hebben ten opzichte van actief beheerde beleggingsfondsen is dan ook een krachtig wapen. “Actief” heeft hier een slag kunnen slaan door de afschaffing van de distributievergoeding, waardoor de kosten voor beleggingsfondsen sterk werden verlaagd. Aan de andere kant heeft er bij "passief" eveneens een reeks prijsverlagingen plaatsgevonden. Het mee laten delen van de eindbelegger in de verkregen schaalvoordelen, maar ook zeker concurrentieoverwegingen zijn hier de reden van. Doordat de kosten op twee fronten omlaag zijn gekomen is er wat dat betreft één winnaar: de eindbelegger.
Amerikaanse aandelen via passieve fondsen bijna gratis
Door de kostenverlagingen voor zowel actief als passief beheerde beleggingsfondsen blijft er een verschil in tarifering tussen de twee. Dit verschil in kosten kan in een aantal segmenten aanzienlijk zijn, zoals blijkt voor de Morningstar-categorie 'Aandelen Amerika large-cap gemengd'. De SPDR S&P 500 ETF werd in 1993 gelanceerd met een prijskaartje van 0,20 procent. Na een reeks prijsverlagingen bedragen de kosten nu nog slechts 0,09 procent. Dat het nog lager kan bewijzen de Vanguard S&P 500 ETF en de iShares Core S&P 500 ETF, die beide 0,07 procent in rekening brengen.
Deze vergoedingen steken flink af tegenover wat een belegger voor een actief beheerd fonds in Amerikaanse aandelen betaalt. De mediaan voor actieve fondsen zonder distributievergoeding in de Morningstar-categorie 'Aandelen Amerika large-cap gemengd' ligt op 1,04 procent. Een actief beheerd fonds is dus bijna 15 keer zo duur als het goedkoopste passieve alternatief.
Beleggers worden kostenbewust
Beleggers realiseren zich steeds meer hoe belangrijk de rol van kosten is in het totaalrendement. De informatievoorziening over kosten is de afgelopen jaren verbeterd, er zijn initiatieven om de transparantie van kosten te vergroten en ook in de media is er meer aandacht voor de kostprijs van beleggingsproducten. Het gevolg is dat beleggers meer kostenbewust worden en dat zien we ook terug in het beheerde vermogen en de netto-instroom binnen actief en passief wanneer we een onderverdeling maken naar kostenniveau.
Amerikaanse beleggers kiezen in toenemende mate voor goedkopere fondsen, of het nu om actief of passief beheerde beleggingsfondsen gaat. Onderstaande figuur is gebaseerd op gegeven van Morningstar voor Amerikaanse beleggers en geeft het cumulatief beheerde vermogen aan voor actieve en passieve fondsen in Amerikaanse aandelen naar kostenratio. Des te steiler de curve, des te populairder de goedkope fondsen.
(Klik op figuur voor ware grootte)
De grafiek laat duidelijk zien, dat beleggers bij passieve fondsen een sterke voorkeur hebben voor de goedkoopste varianten. Voor actieve fondsen is de hellingshoek minder groot, wat aangeeft dat beleggers meer factoren dan de kostprijs in ogenschouw nemen (bijvoorbeeld het track record). Dat goedkope fondsen al langer de voorkeur hebben van beleggers laat een studie van Vanguard zien . De onderzoekers tonen aan dat voor actieve Amerikaanse aandelenfondsen, ETFs en -indexfondsen over een periode van 10 jaar de cumulatieve instroom voor het goedkoopste kwartiel in het universum het grootst is.
Dit alles laat zien, dat kosten een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Ze beïnvloeden het totaalrendement door de omgekeerde relatie tussen rendement en de hoogte van kosten en beleggers worden steeds meer kostenbewust. Dat geeft ook aan dat actieve beheerders de kostprijs van hun fondsen goed in de gaten moeten houden. Uiteraard kost een actief fonds meer dan een passief fonds en is een hogere vergoeding gerechtvaardigd wanneer een fonds echt actief belegd en daarmee (de kans op) bovengemiddeld rendement genereert, maar het blijft een horde die een actieve beheerder moet nemen. Hoe hoger die horde is, hoe lastiger het wordt om waarde toe te voegen na kosten. Zeker in een efficiënte markt als die voor Amerikaanse aandelen. Hierdoor prijzen (te) dure fondsen zichzelf uit de markt.
Deze column verscheen eerder op www.beursduivel.be.