De wereld van duurzaam beleggen groeit heel snel. Althans, als je de cijfers uit het laatste Global Sustainable Investment Review moet geloven. Volgens de Global Sustainable Investment Alliance (GSIA), dat de cijfers verzamelde, zou in Europa inmiddels 58,8 procent van het totaal belegde vermogen duurzaam zijn belegd, terwijl het percentage duurzaam belegd vermogen ten opzichte van het totaal aan belegd vermogen in de Verenigde Staten op 17,9 procent staat. In deze laatste markt groeide het duurzaam belegd vermogen het sterkst: 76 procent in vergelijking met drie jaar geleden, gevolgd door Canada (+60 procent) en Europa (+55 procent).
'Negative screening' versus 'ESG Integration'
Naast deze opvallende verschillen in marktaandeel, valt verder in het rapport op dat in Europa 'negative screening' ofwel het uitsluiten van 'niet-duurzame' bedrijven de belangrijkste strategie is. Terwijl in de VS 'ESG Integration' het meest wordt gehanteerd. De GSIA definieert deze strategie als “het systematisch meenemen van ESG-factoren in de traditionele financiële analyse (van bedrijven, red.)”.
ESG staat voor environment, social en governance. Het is een set criteria waarmee een onderneming beoordeeld kan worden op hoe ze omgaat met het milieu, omgaat met zijn medewerkers, toeleveranciers afnemers en sociale omgeving en omgaat met het besturen van de onderneming, de beloning van medewerkers, transparante verslaglegging en rechten van aandeelhouders. Wat acceptabele ESG-criteria zijn is overigens subjectief en hangt van ieders eigen waarden en opvattingen af.
Van uitsluiten naar integratie
In het duurzaamheidsbedat met de titel Responsible investing: from exclusion to integration, dat ik volgende week zal modereren tijdens de Pan-Europese Morningstar Institutional Conference Europe, zal ik aan mijn panelleden de vraag stellen of ze bovenstaande verschillen kunnen duiden.
Nog meer ben ik echter geïnteresseerd in hoe de panelleden duurzame factoren meewegen in hun beleggingsproces. Daarbij wil ik niet zozeer focussen op uitsluitingscriteria, maar meer op de vraag hoe ze ESG-factoren beoordelen, wegen en laten terugkomen in bijvoorbeeld de waardering van een onderneming. Zonder al te veel in detail op dit laatste punt in te gaan, zijn er verschillende manieren denkbaar. Zo kun je de (ver)disconteringsvoet van een bedrijf dat slecht scoort op ESG-factoren naar boven aanpassen om het hogere risico te weerspiegelen (wat dus een lagere waardering oplevert). Alleen is de vraag dan met hoeveel pas je deze aan? Welk percentage je ook kiest, het zal altijd tot discussies leiden. Een andere manier is om naar de toekomstige cash flows te kijken en deze (neerwaarts) aan te passen naar gelang de risico’s op ESG-terrein (vervuiling, boetes?) toenemen.
Al met al voldoende stof om te bespreken. Ik ben dan ook blij dat alle mensen op mijn wensenlijstje meteen ja zeiden toen ik ze vroeg deel te nemen aan het panel. Zo heb ik te gast:
- Giuseppe van der Helm - President Eurosif
- Jeroen Bos, CFA - Head of Global Equity Research at ING Investment Management and member of the board of directors of the CFA Society Netherlands.
- Christian Mesenholl - Bank Julius Baer. Responsible for a number of key initiatives within the Investment Solutions Group, amongst others “Responsible Investment”.
- Gary L. Hewitt, CFA - Director, Governance Research Sustainalytics
Mocht u zich (als professionele belegger) nog niet hebben aangemeld voor onze conferentie, dat kan nog steeds.