Momenteel zijn er problemen met onze Portfolio Manager tool. We werken er hard aan om die zo snel mogelijk weer online te krijgen. Dank voor uw geduld.

10 Aandelen die de Ultimate Stock-Pickers met overtuiging kochten

De Ultimate Stock-Pickers moesten het hoofd bieden aan een zwakkere koopomgeving. Ze bleven bij ondernemingen met een sterke concurrentiepositie zoals Union Pacific, Vodafone en Unilever. Green Mountain Coffee Roasters was een nieuwe aankoop.

Greggory Warren, CFA 28 februari, 2014 | 12:13
Facebook Twitter LinkedIn

De rally op de Amerikaanse aandelenmarkt ging in het vierde kwartaal van 2013 onverstoorbaar door. De S&P 500 TR Index steeg meer dan 10 procent en sloot het jaar zo af met een globale winst van meer dan 30 procent. Dat was voor Amerikaanse aandelen de sterkste prestatie sinds 2009, toen de markt het jaar afsloot met een winst van meer dan 26 procent (en na een stijging van meer dan 60 procent na de dieptepunten van begin maart 2009). En voor de S&P 500 was het het beste jaarlijkse rendement sinds 1997 (zie het rendement van de S&P 500 over de afgelopen 10 jaar in onderstaande grafiek).

Maar weinig leek de markt in 2013 af te schrikken: noch de snelle stijging van de rente in mei-juni, toen de Federal Reserve (Fed) aankondigde dat het voor het einde van het jaar zou beginnen met de afbouw van zijn obligatie-opkoopprogramma en noch de shutdown van de Amerikaanse regering in de herfst (eens te meer een uiting van de impasse als gevolg van de diametraal tegengestelde partijvisies die de Amerikaanse politiek overheersen).

Wat op korte termijn wel als een lichtpuntje voor de markt moet worden beschouwd, was dat er van beide partijen voldoende steun was om eind 2013 tot een akkoord te komen over de begroting en tot een duidelijke oplossing voor het schuldenplafond eerder deze maand (waarbij de schuldenlimiet niet met een welbepaald bedrag wordt verhoogd, maar waardoor het schuldenplafond wordt verhoogd tot eind maart 2015).

S&P 500 PR 2004-2010


(Klik op grafiek voor vergroting)


Beleggers moeten zich echter wel zorgen maken over het gebrek aan een verband tussen de snelle stijging van aandelen in het afgelopen jaar en het trage herstel van de Amerikaanse economie. Hoewel de meeste –Amerikaanse- ondernemingen een winstgevendheid van topniveau hebben bereikt, berust een groot deel daarvan op een zwakkere arbeidsmarkt, waardoor werknemers maar weinig troeven achter de hand hebben om een hoger loon te eisen. En berust het op aanhoudende kostenbesparingen (naarmate bedrijven manieren blijven zoeken om hun efficiëntie te vergroten, waaronder het ontslaan van personeel) en berust het niet zozeer op groei.

Met zoveel bedrijven die over een recordniveau aan kasgeld beschikken, stegen aandeleninkopen en dividenden tot ongeziene niveaus sinds de financiële crisis van 2008-2009. Die wakkerden de stijgende aandelenmarkt vorig jaar verder aan. Toen Morningstar’s Ultimate Stock-Pickers 2013 afsloten, heersten er gemengde gevoelens over de manier waarop de markt op korte tot middellange termijn zou evolueren (lees onderaan dit artikel meer over de Ultimate Stock-Pickers, wie het zijn en wat hun tot topbeleggers maakt). Patrick English van FMI Large Cap is nog steeds iets minder hoopvol over de markten, en merkt in zijn kwartaalbrief aan de aandeelhouders van zijn fonds het volgende op:

De aandelenmarkt bleef in 2013 flink stijgen, zonder enig verband –zo leek het althans – met de onderliggende fundamentals. De winst en de duration van het verloop van de S&P 500 sinds het dieptepunt van 9 maart 2009 bereikten respectievelijk 202,78 procent en 57 maanden, meer dan het dubbele van het mediane rendement en 14 maanden langer dan de gemiddelde cyclus van een bull markt. Eén van de grote mysteries van de afgelopen jaren is dat de economie er hoegenaamd niet in slaagt om te groeien in een tempo dat dit soort verloop van de aandelenmarkt rechtvaardigt, laat staan om de balans en de begroting van de overheid op orde te krijgen. Het is misschien nog ironischer dat de Amerikaanse economie eindelijk wat beterschap vertoont, en dat deze ontwikkeling wordt gebruikt als een verdere rechtvaardiging voor aandelen om nog verder te stijgen.

Het lijkt wel of de aandelenmarkt niet kan verliezen: aandelen kennen een sterke stijging als de economie zwak is, en als de economie vervolgens verbetert, stijgen ze nog meer. Ze stijgen wanneer de nationale schuld explodeert, wanneer de overheid het werk stillegt en wanneer de invoering van de nationale gezondheidszorg moeilijkheden ondervindt. Ze stijgen bij de eerste tekenen van een Arabische Lente en ze stijgen wanneer het Midden-Oosten wordt geteisterd door rellen, bomaanslagen en terreur. Ze stijgen wanneer er aan de lopende band geld wordt bijgedrukt en zelfs – als een paar dagen eind december indicatief zijn – als de Fed zijn obligatieopkopen terugschroeft. Dit is naar onze mening de anatomische structuur van een markt waar angst in wachtstand is gezet en die slechts zijdelings met de realiteit is verbonden.

De beheerders van FPA Crescent, in 2013 door Morningstar uitgeroepen tot Allocation Fund Manager of the Year, blijven bezorgd over hoeveel van de groei op de markt het gevolg is van hogere waarderingsfactoren (in tegenstelling tot verbeterende fundamentals):

Wat zouden de schrijvers van Griekse tragedies – de oude soort, niet de aanhoudende moderne – hebben gesmuld bij de taferelen van de Fed en de aandelenmarkten in de afgelopen jaren, en wellicht allerlei moralen bij het verhaal hebben bedacht. Zo lag de winstgroei dit jaar weer onder de tien procent, maar registreerden de waarderingsratio’s wel een tweecijferige groei. Meer nog, onze orakels – economen heten die tegenwoordig – zijn er begin 2013 niet in geslaagd om de gebeurtenissen van het jaar nauwkeurig te voorspellen: De Amerikaanse economie groeide trager dan verwacht en de winst van de S&P 500 bleef onder de verwachtingen, maar toch behaalde de aandelenmarkt op indrukwekkende wijze zijn beste prestatie sinds 1997... Het kan niet blijven duren dat de waarderingsratio’s de winstgroei overtreffen. In de meeste markten profiteerde 2013, net als 2012 daarvoor, van de bereidheid van beleggers om een hogere prijs te betalen per dollar winst. De winstgroei moet uiteindelijk de slag winnen.

Hoewel Ronald Canarkis van Aston/Montag & Caldwell Growth van oordeel is dat de marktvooruitzichten “over het algemeen gunstig” zijn, heeft hij wel zijn bezorgdheid geuit over de hogere marktvolatiliteit in 2014:

De vooruitzichten voor de aandelenmarkt zijn over het algemeen gunstig. Een gematigd maar synchroon wereldwijd economisch herstel en een inschikkelijk beleid van centrale banken in de ontwikkelde wereld zouden hogere aandelenprijzen moeten kunnen ondersteunen. Gezien de billijke tot hoge waarderingen van de aandelenmarkt, het grotendeels euforische beleggerssentiment en het feit dat er al enige tijd geen echte correctie van de aandelenmarkt heeft plaatsgevonden, verwachten we echter wel dat de volatiliteit op de aandelenmarkt in de eerste helft van 2014 zal toenemen. Deze verwachting veronderstelt dat de Federal Reserve zijn plan om zijn obligatieopkoopprogramma af te bouwen (de derde ronde van het beleid van kwantitatieve versoepeling of QE3) zal doorzetten. Volgens ons heeft de extra liquiditeit uit QE3 de aandelenprijzen omhoog gedreven en beleggers minder gevoelig gemaakt voor risico. Als de omvang van dit programma aanhoudend wordt teruggeschroefd, daalt hiermee ook een belangrijke stimulans voor hogere aandelenkoersen, zal de risicoperceptie van beleggers wellicht toenemen en vormt dit waarschijnlijk de katalysator voor hogere volatiliteit in het nieuwe jaar.

Clyde McGregor van Oakmark Equity & Income is iets minder somber dan zijn collega’s, maar geeft toe dat de stijging van de markt vorig jaar het des te moeilijker heeft gemaakt om geld op korte termijn te laten renderen:

Enkele kwartalen geleden schreven we nog dat beleggers in het huidige klimaat “juist van de volatiliteit zouden moeten profiteren”, en niet vasthouden aan de risico-aversie waartoe de crisis van 2008 heeft aangezet. 2013 Laat duidelijk zien dat de aandelenmarkt nog steeds kansen biedt voor een aanzienlijke positieve volatiliteit... Na een jaar als 2013 beginnen beleggers van marktcommentatoren woorden als ‘zeepbel’ of ‘buitensporig’ te horen. Hoewel er maar weinig perioden zijn geweest die volgden op een jaar van +30 procent, levert de analyse van dat zeer beperkte aantal verrassend positieve resultaten op. We proberen hier niet om het resultaat van de markten in 2014 te voorspellen, maar we geven toe dat het na deze aanzienlijke prijsstijging van de aandelenmarkt moeilijker is om dominante beleggingskansen te identificeren.

Al deze uitspraken vormen een context voor het klimaat waarmee de Ultimate Stock-Pickers bij het beheer van hun portefeuilles werden geconfronteerd. En ze verklaren waarom de trend van meer verkopen dan aankopen in het grootste deel van vorig jaar, ook tijdens de meest recente periode, bleef aanhouden. Op basis van de posities van het vierde kwartaal die al voor meer dan drie vierde van de topbeheerders zijn ingediend, bleven ze van de marktrally profiteren om winst te boeken, met meer directe verkopen dan we ons in een heel lange tijd konden herinneren. Toch bleven de aandelenbeleggers geld beleggen in bedrijven met een – vooral grote – voorsprong op de concurrentie (‘wide moat’), zeker als ze kwaliteitsbedrijven kunnen identificeren die worden verhandeld met een korting op hun geschatte intrinsieke waarde. Helaas zijn zowel het aantal aankopen als de overeenkomsten daartussen van verschillende beheerders afgenomen naarmate de markt steeg.



(Klik op grafiek voor vergroting)


Bij de aankopen van de topbeheerders kijken we vooral naar aankopen uit sterke overtuiging (high-conviction) en naar nieuwe aankopen (new-money). Wij beschouwen een aankoop uit sterke overtuiging als een geval waarin beheerders hun bestaande participaties aanzienlijk uitbreiden (of significante nieuwe aankopen doen), met een focus op de impact die deze transacties hebben op de portefeuille als geheel.

Bij het beoordelen van al deze handelsactiviteit is het echter goed om te onthouden, dat de beslissing om deze effecten te kopen al begin oktober van vorig jaar kan zijn gemaakt, en dat de koersen die onze Ultimate Stock-Pickers hebben betaald wellicht verschillen van de koersen van vandaag. Het is dan ook goed om de huidige aantrekkelijkheid van een effect dat hier wordt vermeld, te baseren op enkele van de maatstaven die ons geregeld worden verschaft door het onderzoek van Morningstar’s aandelenanalisten, zoals de Morningstar-rating voor aandelen en de verhouding tussen de koers en de fair value (de waarde van een onderneming op basis van de geschatte, toekomstige kasstroom).

Dat is vooral belangrijk in de huidige omgeving, met een S&P 500 TR Index die bijna op zijn hoogste niveau wordt verhandeld. Toch lijkt de markt als geheel op dit moment slechts in bescheiden mate overgewaardeerd te zijn, en worden de aandelen die door Morningstar worden beoordeeld, net boven de fair value van onze analisten verhandeld.

Bekijk in onderstaande slideshow de top 10 high-conviction aandelenaankopen van de Ultimate Stock-Pickers.

 

 

Een snelle blik op bovenstaande lijst van de top 10-aankopen op basis van sterke overtuiging in het vierde kwartaal van 2013 laat de zwakkere koopomgeving zien waaraan de Ultimate Stock-Pickers het hoofd moesten bieden. Dit is in onze herinnering de eerste periode waarin niet meer dan twee van de topbeheerders ook maar één effect uit overtuiging kochten. Union Pacific, Vodafone en Unilever, aandelen die tijdens de periode door twee van de fondsbeheerders werden gekocht, vallen echter wel op in vergelijking met de andere namen op de lijst, omdat de meeste aankopen van deze aandelen nieuwe posities vertegenwoordigden.

Ook zouden we willen opmerken dat negen van de top 10-aankopen op basis van sterke overtuiging (en 16 van de top 25-aankopen) verband hielden met bedrijven met een sterke concurrentiepositie (wide moat) en de rest met bedrijven met een smalle kleine voorsprong op concurrenten (narrow moat), wat benadrukt dat onze topbeheerders namen van hogere kwaliteit nastreven als ze in hun portefeuilles meer kapitaal aan het werk zetten.

Union Pacific kreeg (net als vijf andere spoorwegen) vorig jaar van Morningstar-analist Keith Schoonmaker een wide moat toegewezen, op basis van zijn overtuiging dat Noord-Amerikaanse eersteklas spoorwegexploitanten de operationele ratio’s, en bijgevolg de rendementen op het geïnvesteerd kapitaal, zouden blijven verbeteren. Drie van de topbeheerders hielden het aandeel al in het begin van het vierde kwartaal van 2013 aan. Het was bemoedigend om te zien dat nog twee andere – Oakmark en Oakmark Equity & Income – tijdens de periode een positie namen in Union Pacific. Over hun aankoop meldden Bill Nygren en Kevin Grant van Oakmark het volgende in hun kwartaalverslag aan de aandeelhouders:

Union Pacific is het grootste vrachtspoorwegbedrijf in Noord-Amerika, voornamelijk actief in de 23 staten ten westen van de Mississippi. De bijna 51.500 kilometer lange spoorverbinding verbindt de havens aan de kust langs de Stille Oceaan en de Golfkust met de Amerikaanse gateways in het Midwesten en het oosten, en biedt verschillende verbindingen met belangrijke Mexicaanse gateways. Na tientallen jaren van dalingen van de reële rente begon rond 2004 een ‘renaissance van het spoor’, toen de reglementaire context voor prijszetting spoorvriendelijker werd, de serviceniveaus verbeterden en het spoor dankzij de hogere brandstofprijzen kon concurreren met het vrachtvervoer over de weg.

Sindsdien is de omzet van Union Pacific met circa 7 procent per jaar gestegen en is zijn bedrijfsmarge gestegen van net boven de 10 tot net boven de 30 procent. Deze positieve trends zullen volgens ons aanhouden, zij het in een trager tempo, omdat het prijszettingsvermogen de inflatie overstijgt en wegens een gematigde volumegroei door een verbeterende economie en een herstel in ondermaats presterende categorieën zoals de woningsector, de bouw en de landbouw.

Bovendien kan de winstmarge van het bedrijf nog steeds verder verbeteren en wij verwachten dat Union Pacific het grootste deel van zijn vrije cashflow zal terugbezorgen aan de aandeelhouders via aandeleninkopen en dividenden. Op slechts 12x onze schatting van de ‘genormaliseerde’ omzet in 2015 vinden wij de prijs van het aandeel aantrekkelijk.


Hierin zijn veel van analist Schoonmakers eigen ideeën over de spoorwegvervoerder verwerkt, namelijk dat Union Pacific in de laatste tien jaar enorm is verbeterd op het vlak van stiptheid, snelheid, laad- en lostijd, productiviteit van werknemers en operationele ratio. Hij benadrukt verder, dat Union Pacific meer dan enige andere spoorwegmaatschappij nog over winstpotentieel beschikt in de prijsherziening van oude contracten, waarvan het sommige ontbreekt aan effectieve brandstoftoeslagen en die niet allemaal ten volle profiteren van het prijszettingsvermogen van het spoor sinds circa 2004.

Maar hij merkt wel op, dat er volgend jaar weinig prijsherzieningen van oude contracten zullen plaatsvinden. Ondanks de aanhoudend zwakke vraag naar steenkool (voor Union Pacific nog steeds een belangrijke transportcategorie), verwacht Schoonmaker globaal genomen dat een bescheiden volumegroei en solide verbeteringen in de kernprijzen de omzet van het hele bedrijf in 2014 zullen optillen, naast een verbetering van de winstgevendheid. Hij is nog steeds onder de indruk van de vooruitgang die Union Pacific in de laatste tien jaar heeft geboekt, en voorspelt dat de marges de komende jaren nog meer records zullen breken.

Vodafone is nog steeds een onderneming met een kleine concurrentievoorsprong (narrow moat). Toch wijst Morningstar-analist Allan Nichols erop, dat het één van de grootste mobieletelefoniebedrijven van de wereld is, met meer dan 400 miljoen klanten (zonder Verizon Wireless) en een wereldwijd netwerk. Naar zijn mening vormen de schaalvoordelen van de op expansie gerichte activiteiten van de onderneming de fundering voor zijn narrow moat.

Toch lijkt de grootste drijfkracht achter Vodafone in het vierde kwartaal van 2013 de aankondiging van het bedrijf begin september, dat het zijn belang van 45 procent in Verizon Wireless wil verkopen aan Verizon. En dat het USD 130 miljard aan totale waarde voor de participatie zou ontvangen, inclusief zo’n USD 60 miljard in contanten en USD 60 miljard in gewone aandelen van Verizon. Nichols meent dat Vodafone voor zijn belang een goede prijs heeft gekregen, op 9,4 maal de voortschrijdende ondernemingswaarde/EBITDA. Hij was vooral onder de indruk van het vermogen van het bedrijf om de verwachte belastingaanslag op de deal terug te brengen tot USD 5 miljard.

Zodra de transactie is voltooid zal Vodafone de Verizon-aandelen en de USD 23,9 miljard in contanten via een bijzonder dividend aan de aandeelhouders uitkeren. Vervolgens zal het bedrijf het aantal aandelen aanpassen (circa 1 voor 2) om de aandelenkoers te kunnen handhaven, en het dividend verhogen tot GBP 11 per aandeel voor het verminderde aandelenaantal met plannen voor jaarlijkse dividendverhogingen daarna.

Nichols blijft tevreden over het feit dat Vodafone het grootste deel van de winst uitkeert en niet meer geld gebruikt voor overnames (het bedrijf is van plan om in de komende drie jaar slechts zo’n GBP 6 miljard aan aankopen uit te geven).

In het begin van het vierde kwartaal van 2013 hadden vijf van de ultieme aandelenbeleggers al een belang in de Britse telco en dus was het bemoedigend dat nog eens twee – FPA Crescent en Columbia Dividend Income – tijdens de periode een nieuwe positie in Vodafone namen. De beheerders van Columbia Dividend Income hebben hun belang in AT&T aanzienlijk teruggeschroefd, uit bezorgdheid dat de toegenomen concurrentie voor de Amerikaanse mobiele telefonie-activiteiten op korte termijn mogelijk schadelijk zou kunnen zijn voor de marges en de vrije cashflow. Ze hebben de opbrengst herbelegd in Vodafone, op basis van de aanzienlijke injectie van contanten die het bedrijf ontvangt uit de verkoop van zijn belang van 45 procent in Verizon Wireless.

Steven Romick van FPA Crescent was zelfs nog duidelijker over de Vodafone-aankoop door zijn fonds en meldde in zijn kwartaalbrief aan de aandeelhouders het volgende:

Er werd voor de tweede maal sinds de oprichting van het fonds voor Vodafone gekozen. Vodafone is niet alleen de grootste mobiele operator in Europa, maar samen met Verizon is het de eigenaar van Verizon Wireless, de grootste mobiele telefonie-operator in de VS. Daarnaast heeft het bedrijf ook draadloze activiteiten in India, Egypte en Zuid-Afrika.

Begin 2013 waardeerde de markt Verizon op ~8x EBITDA10, inclusief zijn belang van 55 procent van Verizon Wireless. In theorie zou Vodafones eigendomsparticipatie van 45 procent in Verizon Wireless ook gewaardeerd worden tegen dezelfde ratio van 8x de proportionele EBITDA, maar Vodafone werd verhandeld tegen USD 25,70, slechts 4,8x zijn geconsolideerde EBITDA over 2012. Als we het belang van 55 procent van Verizon Wireless zouden waarderen op 8x de EBITDA, dan bedroeg de geïmpliceerde ratio voor de rest van Vodafone slechts 3,1x.

In het verleden bedroeg Verizons handelsratio gemiddeld zo’n 6x de EBITDA, en die van Vodafone ongeveer 7x de EBITDA. Het leek ons logisch dat de waarderingsfactoren in de loop van de tijd naar elkaar toe zouden evolueren, aangezien 40 procent van de EBITDA van beide bedrijven betrekking had op hetzelfde actief – de activiteiten van Verizon Wireless – en omdat bijna 90 procent van de vrije cashflow bij VZ afkomstig was van Verizon Wireless. We zijn erin geslaagd deze kans te arbitreren via een longpositie in Vodafone en een shortpositie in Verizon. Met andere woorden: door te beleggen in Vodafone, kochten we ofwel Verizon Wireless tegen een korting, ofwel de rest van Vodafone tegen een korting.

Ook waren we van oordeel dat er katalysatoren bestonden om de waarde in het eigendomsbelang van Vodafone in Verizon Wireless vrij te maken. Meer specifiek heeft Verizon op het niveau van de holdingmaatschappij bijna nul vrije cashflow gegenereerd, maar heeft het wel USD 5,4 miljard in jaarlijkse dividenden aan aandeelhouders van Verizon uitbetaald. De laatste jaren zijn die dividenden gefinancierd met een terugbetaling van schuld binnen de groep, maar sinds 2012 bleef er nauwelijks nog enige schuld binnen de groep over.

Dus als Verizon contanten van Verizon Wireless zou willen blijven gebruiken om dividenden te betalen aan de houders van gewone aandelen van Verizon, moest Verizon ofwel (1) enorme dividenden beginnen te betalen van Verizon Wireless aan Verizon Holdco, en in dat geval zou Vodafone via zijn aandeel in die dividenden van 45 procent een enorme extra hoeveelheid contanten ontvangen, ofwel (2) het belang van Vodafone van 45 procent uitkopen. En dus bood Verizon in september 2013 aan om Vodafone voor zijn aandeel van 45 procent uit te kopen voor USD 130 miljard, wat neerkwam op een geïmpliceerde ratio van bijna 10x Vodafones eigendomsbelang in Verizon Wireless, en ruim meer dan de 8x waarmee we in de oorspronkelijke analyse rekening hadden gehouden.

Met een prijs van Vodafone van circa USD 39 wordt het resterende deel van Vodafone (zonder de contanten en de aandelen die de aandeelhouders van Vodafone in het eerste kwartaal van 2014 zullen ontvangen) momenteel nog steeds verhandeld tegen slechts 5x, minder dan de historische waarderingsratio van 7x, en minder dan de ratio van 8-9x die de markt momenteel in zijn prijzen van andere vergelijkbare draadloze operatoren verwerkt. Dit is niet zo voordelig als in het begin van 2013, maar voor de toonaangevende Europese draadloze activiteiten lijkt dit nog steeds onder de reële waarde te liggen.

In tegenstelling tot Romicks duidelijke taal over de Vodafone-aankoop door zijn beleggingsfonds, zei hij maar weinig over de uitbreiding van de positie in Unilever van meer dan 40 procent die FPA Crescent in het laatste kwartaal van vorig jaar doorvoerde. Even stil was het bij de beheerders van FMI Large Cap, hoewel zij wel een aanzienlijke nieuwe positie in het aandeel namen. En zoals altijd kwam er nauwelijks een woord uit de beheerders bij Markel Gayner Asset Management, die de beleggingsportefeuille beheren voor Markel, één van de vier verzekeringsmaatschappijen die zijn opgenomen in het team van topbeleggers, over hun relatief geringe nieuwe positie in Unilever.

Niettemin zien Morningstar-analisten Erin Lash en Philip Gorham nog steeds waarde in Unilever, dat wordt verhandeld met een korting van meer dan 10 procent op hun schattingen van de fair value. Dat is wel afhankelijk van de aandelenklasse die beleggers in overweging nemen, waarbij Unilever PLC wordt verhandeld tegen 88 procent van de reële waarde en Unilever NV tegen 85 procent.


Als we de lijst met de top 10 de nieuwe aankopen in het vierde kwartaal van 2013 nader bekijken, dan merken we dat Green Mountain Coffee Roasters momenteel niet door de analisten van Morningstar wordt gevolgd. En dat er maar weinig informatie werd verschaft over de transacties van de twee fondsbeheerders – Morgan Stanley Focus Growth en Hartford Capital Appreciation – die in de genoemde periode nieuwe aankopen deden.

Hetzelfde kan worden gezegd voor Williams Companies, een andere aankoop op basis van overtuiging, die tijdens de periode werd opgepikt door de beheerders van Alleghany. En hoewel ons enige toelichting werd verschaft over de nieuwe aankoop op basis van overtuiging van Allergan door Parnassus Equity Income, was de informatie beperkt tot de volgende details:

De laatste aanwinst van het fonds is Allergan, een farmaceutisch bedrijf gevestigd in Irvine, Californië. Het bedrijf genereert de ene helft van zijn omzet uit de afdeling oogverzorging en de andere helft uit cosmetische producten. We zijn enthousiast over de langetermijnvooruitzichten van deze activiteiten.

Hoewel Allergan momenteel boven Morninghstar’s schatting van de fair value wordt verhandeld, is Morningstar-analist Michael Waterhouse van oordeel dat de productpijplijn van de onderneming het groeipotentieel op lange termijn blijft ondersteunen. Volgens hem zouden therapeutische indicaties voor Botox bij artrose, vroegtijdige ejaculatie en depressie – naast nieuwe Botox-formuleringen in ontwikkeling en de samenwerking met Medytox voor een liquide injecteerbaar neurotoxine – het groeitraject van Allergan en zijn marktaandeel op de markt voor neuromodulatoren moeten ondersteunen.

Waterhouse merkt ook op, dat het bedrijf naast zijn nieuwe Restatis-formulering in de fase van klinische studies, ook nog drie andere producten voor droge ogen in ontwikkeling heeft. Dat zou de toekomstige dominante positie van Allergan in de sector moeten ondersteunen.


Meer over de Ultimate Stock-Pickers
Ultimate Stock-Pickers is een door Morningstar ontworpen concept met één eenvoudig doel: ons eigen onderzoek naar en waardering van aandelen vergelijken met de opinies van professionele vermogensbeheerders. Waar de aandelenanalisten bij Morningstar het grootste deel van hun tijd wijden aan de zoektocht naar kwaliteitsondernemingen tegen aantrekkelijke waarderingen, zou het van nonchalance getuigen als we niet onder ogen zouden zien dat een hele groep mensen buiten Morningstar druk bezig is met hetzelfde. Waarom zouden we dan niet profiteren van de vruchten van hun werk en, terwijl we daarmee bezig zijn, tal van juweeltjes ontdekken die van tijd tot tijd in ons eigen universum van 5-sterrenaandelen belanden?


Wat alle beheerders van aandelenfondsen vinden is voor ons echter minder interessant dan de mening van de beste en meest toonaangevende aandelenbeleggers. Zodoende houden wij een lijst aan van 26 fondsbeheerders die we de moeite waard vinden om te volgen (zie onderaan dit artikel het Investment Manager Roster wie we tot de Ultimate Stock-Pickers rekenen). Deze - Amerikaanse- fondsbeheers en beleggers hebben hun sporen verdiend en Morningstar bewondert hun visie en rendement. De bekendste onder hen is supperbelegger Warren Buffett.

Nu de meeste beheerders van institutionele beleggingsfondsen verplicht zijn om hun posities op kwartaalbasis te rapporteren aan de Securities and Exchange Commission (SEC), en Morningstar maandelijkse updates ontvangt van veel beheerders van particuliere eleggingsfondsen, kunnen wij een lijst samenstellen van participaties van de 26 topfondsmanagers en belangrijke veranderingen in hun aandelenposities volgen.

Zodra dat achter de rug is, beoordelen wij de relatieve aantrekkelijkheid van elk afzonderlijk aandeel op basis van het aantal fondsen dat het aandeel aanhoudt en kijken we of er al dan niet aan de positie werd toegevoegd. Ook bekijken we het percentage dat elk aandeel vertegenwoordigt in de portefeuilles van iedere beheerder in de lijst, om het overtuigingsniveau voor een bepaald aandeel te bepalen op basis van het bedrag dat ze eraan toegekend hebben.

Hierdoor kunnen wij een lijst van topaankopen en topverkopen samenstellen, die we vervolgens via een controleproef vergelijken met onze eigen aandelenwaarderingen. Zo bepalen we of een aandeel nog steeds verkocht wordt tegen een waardering die aantrekkelijk genoeg is om verder onderzoek te rechtvaardigen. Het doel is om aantrekkelijke beleggingsideeën op te doen. We willen een beeld krijgen van hoe de ultieme aandelenbeleggers hun geld aan het werk zetten om een goed rendement te genereren.

Facebook Twitter LinkedIn

Effecten genoemd in dit artikel

Naam effectPrijsChange (%)Morningstar Rating
Accenture PLC Class A353,57 USD-2,35Rating
AmerisourceBergen Corp240,24 USD-1,08Rating
Check Point Software Technologies Ltd174,25 USD-1,86Rating
Nutrien Ltd65,10 CAD-0,15Rating
Oracle Corp183,74 USD-1,77Rating
PepsiCo Inc158,62 USD-3,95Rating
Union Pacific Corp235,57 USD0,00Rating
Vodafone Group PLC70,64 GBX1,58Rating
Williams Companies Inc56,55 USD1,75Rating

Over de auteur

Greggory Warren, CFA  Greggory Warren, CFA, is a senior stock analyst with Morningstar.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten