In het kort
- De vier belangrijkste economische indicatoren tonen een stabiele Amerikaanse economie die 2,0-2,5 procent groeit bij een minimale inflatie.
- Gecorrigeerd voor de bevolking ligt de bbp-groei redelijk op trendniveau, maar ook ik voorspel geen spectaculaire ontwikkelingen.
- Ondanks enige initiële tegenwind krijgt de consument eindelijk weer wat kansen.
De Amerikaanse economie blijft gestaag groeien, ondanks de volatiliteit van de meest gevolgde economische indicatoren. Als we alleen uitgaan van de reële bbp-groei, die van kwartaal tot kwartaal sterk schommelt, zou je kunnen denken dat we leven in een zeer volatiele wereld die constant in verandering is.
Die indicator omvat echter ook veel stijgingen en dalingen vanwege voorraadontwikkelingen en overheidsbestedingen die uitsluitend boekhoudkundige verschuivingen vormen en geen verandering in de reële vraag. Ook is er sprake van meetproblemen en seizoenscorrecties waar ook veel statistici momenteel mee worstelen.
Gegevens uit de realiteit wijzen op veel minder volatiliteit
De groei van de werkgelegenheid in de private sector bedraagt ten opzichte van een jaar eerder al bijna twee jaar een stabiele 2 procent. Daarnaast nemen de detailhandelsverkopen (gecorrigeerd voor inflatie en exclusief auto's en benzine) al bijna even lang tussen de 2-3 procent per jaar toe. Zelfs de Amerikaanse industriële productie, die zich langzaam normaliseert, toont geen grote uitslagen. Vooral als we weersomstandigheden niet in rekening brengen.
Van de vier belangrijke economische indicatoren is alleen het werkelijk besteedbare inkomen zeer volatiel. En de meeste van deze volatiliteit is te wijten aan de voortdurend veranderende inflatie (waarbij uitsluitend voedsel en energie forse uitslagen vertonen) en wijzigingen in het fiscale overheidsbeleid. In veel mindere mate spelen loonveranderingen een rol.
De vier belangrijkste indicatoren wijzen op een stabiele, groeiende economie
Gezien de begrotingsproblemen, de orkaan Sandy, volatiele benzineprijzen en nieuwe belastingen doet de economie in de VS het eigenlijk verrassend goed als we naar de belangrijkste indicatoren kijken. Het National Bureau of Economic Research (NBER) gebruikt varianten van deze vier indicatoren om recessies te meten. De economie groeit in een bescheiden maar duurzaam tempo. De indicatoren lijken overeen te stemmen met een economie met een groeitempo dat precies het midden houdt van mijn prognosebandbreedte van 2,0-2,5 procent.
Vertraagde industriële groei: herstel in aantocht?
Hoewel de industrie en de export in de beginfase van het herstel belangrijke factoren waren, krijgen deze momenteel veel meer aandacht dan ze verdienen. Bovendien vertraagt het groeitempo van de industrie doorgaans enigszins naarmate het economisch herstel vordert. De onderstaande tabel toont deze typische groeivertraging, maar de industriële productie groeit nog steeds sterker dan het langetermijngemiddelde van 2,6 procent.
Hoewel de bovenstaande gegevens mijn theorie van een vertragende economie ondersteunen, lijken de gegevens van inkoopmanagers en de ordergegevens te wijzen op een spoedige aanzienlijke verbetering. Een hogere industriële groei kan wel eens een van de grootste verrassingen van 2013 worden. Veel van deze verbeteringen kunnen gerelateerd zijn aan de huizenmarkt.
Offensief beleid Fed is tegenhanger voor strenge begrotingsmaatregelen, meer zekerheid
Het eerste kwartaal was een vrij drukke periode voor monetair en begrotingsbeleid, maar deze maatregelen wisten elkaar vrijwel te neutraliseren. Veel begrotingskwesties werden in ieder geval voorlopig "opgelost" (een aantal werd gewoon opgeschoven). Dit stelde zowel consumenten als het bedrijfsleven gerust.
De onderhandelingen over de begrotingsafgrond (fiscal cliff) eindigden met een daling van USD 235 miljard van het begrotingstekort voor 2013, waarvan het grootste deel afkomstig is van belastingverhogingen. De automatische bezuinigingen ('Sequester') van maart leidden daarnaast nog tot een extra USD 80 miljard aan bezuinigingen. Eind maart kreeg de Sequester nog een steviger wettelijke basis door een verrassende overeenstemming in het Congres over de middelen die de overheid gedurende de rest van 2013 ter beschikking heeft.
De totale geplande vermindering van het begrotingstekort in 2013 bedraagt dus nu meer dan USD 300 miljard, tegenover USD 200 miljard aan bezuinigingen in 2012. Hiermee daalt het begrotingstekort van een piek van USD 1,4 biljoen naar iets meer dan USD 800 miljard, ofwel 5 procent van het bbp voor het belastingjaar 2013. Dit betekent een zeer forse begrotingsmaatregel. De ingreep is echte tegenwind en dat blijkt ook uit werkgelegenheid bij de overheid die al sinds 2010 terugloopt.
De Amerikaanse centrale bank Federal Reserve Bank (Fed) hanteert daarentegen nog steeds een relatief soepel monetair beleid. In zijn meest recente uitspraken verzekerde de Federal Open Market Committee (FOMC) beleggers dat de rente laag zou blijven en dat de aankoop van obligaties zou doorgaan zolang de economie zwak is (een werkloosheid hoger dan 6,5 procent) en de inflatie laag blijft (onder 2,5 procent).
Ondanks het soepele beleid van de Fed werd de kredietverstrekking door banken wel sterk aan banden gelegd. De hogere kapitaalreserves van de banken vormen een verdere rem op de effecten van het agressieve monetaire beleid. Hoewel ik geen groot voorstander ben van de onbeperkte monetaire versoepeling (vooral gezien de daaruit voortvloeiende grondstoffenprijsinflatie), moet ik toegeven dat het gewerkt heeft. Het is vooral aan dit beleid te danken dat de huizenmarkt zich herstelt en het betekende ook een stimulans voor de aandelenmarkt.
Ondanks enige initiële tegenwind krijgt de consument eindelijk weer wat kansen
De consumptie is nog altijd bepalend voor de economie, omdat deze goed is voor ongeveer 70 procent van het bbp. Helaas was er begin 2013 ook slecht nieuws voor de consument in de vorm van hogere benzineprijzen, een hogere loonbelasting en latere terugbetaling van belasting.
Niettemin zijn er ook pluspunten voor de consument waaronder een lagere inflatie voor veel producten, betere vooruitzichten op de arbeidsmarkt, sterk stijgende huizenprijzen en hieraan gekoppelde bouwactiviteiten en een veel hogere aandelenmarkt en hieraan gekoppelde vermogenseffecten. Tot nu toe lijkt het erop dat het positieve consumentennieuws ruim opweegt tegen het negatieve. Hoewel de consumentenbestedingen niet zo robuust zijn als voorheen, is er ook geen sprake van een forse daling van de consumptie vanwege de economische tegenwind.
Verwachte bbp-groei stabiel op 2,0-2,5 procent
Ik ben nog altijd van mening dat het bbp in 2013 met 2 tot 2,5 procent zal groeien, vrijwel gelijk aan 2011 en 2012. Hoewel dit groeitempo misschien niet geweldig is, kan het wel nog vele jaren voortduren. De groei is nu langzaam, maar het herstel houdt wel veel langer aan dan in eerdere episoden. Van de tien naoorlogse herstelperioden waren er vijf korter dan de huidige. En hoewel velen goede herinneringen hebben aan een hoge groei, bedraagt de gemiddelde economische groei sinds 1960 slechts 3,1 procent. En aan het begin van deze periode lag de bevolkingsgroei aanzienlijk hoger dan nu.
Ik wil opmerken dat de jaren 2000 de enige periode vormen in de tabel toen een grote recessie pas ten einde liep, waardoor deze periode lager uitkomt. En wat de jaren 2010 en volgende betreft: dat decennium is nog lang niet ten einde. Het herstel van de huizenmarkt, de belangrijkste drijvende kracht voor economische herstelperioden, begint nog maar pas. De verbeterende huizenmarkt was een sleutelfactor in mijn economische voorspellingen voor zowel 2012 als 2013.
De onderstaande tabel lijkt aan te geven dat de huizenmarkt nu werkelijk vleugels krijgt. Ik vreesde enigszins dat normaler winterweer en typische seizoenseffecten de opleving tijdelijk zouden hinderen, maar tot nu toe ziet 2013 er goed uit.
Mijn enige zorg over de huizenmarkt is een tekort aan bouwbedrijven, een tekort aan beschikbare bouwgrond en en verstoppingen in de aanvoerketen, waardoor er minder woningen in aanbouw genomen kunnen worden. Dit kan er echter voor zorgen dat de prijzen van bestaande huizen stijgen, en ook dit is bijzonder goed voor huiseigenaren en het consumentenvertrouwen.
Maar echt snel zal het economisch herstel ook niet gaan
Een van de pijnlijkste momenten in mijn vijf jaar als econoom hier bij Morningstar was misschien wel dat ik in 2009 en 2010 een gigantisch economisch herstel voorzag. Ik geloofde dat een enorme conjunctuurverslechtering zou leiden tot een enorme conjunctuurverbetering.
Hoewel de automobielindustrie het geweldig deed, gold dit niet voor veel andere sectoren. De huizenmarkt begon pas medio 2012 te verbeteren. De werkgelegenheid in de overheidssector daalt nog steeds, iets dat we nog maar zelden zagen. Beide factoren remden het herstel af. De huizenmarkt draagt nu fors bij. Bij de overheid zullen de zaken niet zo snel veranderen en zijn verdere bezuinigingen waarschijnlijk, in ieder geval op federaal niveau. Dit betekent een lager toekomstig groeipotentieel.
Bovendien, net nu de huizenmarkt zich herstelt, zal de groei in de auto-industrie waarschijnlijk afnemen, omdat het aantal verkochte auto's weer bijna terug is op het niveau van voor de recessie. Een recessie in Europa en de lagere groei in China zijn ook ongunstig voor de exportsector.
De Amerikaanse economie biedt mooie perspectieven
Ondanks de relatief lage groei is de economie in de VS in een betere staat en groeit deze ook sneller dan veel andere ontwikkelde economieën. Een aantal van deze factoren biedt voordelen op langere termijn. Hiertoe behoren onlangs ontdekte olie- en gasreserves, lage elektriciteitsprijzen, meer land dat beschikbaar is om te bouwen, een zich herstellende automobielindustrie en de voordelen die Boeing de Amerikaanse industrie biedt.
De onderstaande gegevens tonen de relatieve kracht van de Amerikaanse industrie en de belabberde Europese positie.
Duidelijk is een deel van deze betere prestaties al verwerkt in de huidige Amerikaanse aandelenkoersen. Amerikaanse aandelen behoorden wereldwijd in 2012 tot de koplopers. Dit verandert langzamerhand aan het begin van 2013.
Analisten van Morningstar blijven voorzichtig
De sectorvooruitzichten voor dit kwartaal zijn vrijwel neutraal. De waarderingen zijn relatief hoog en er is een gebrek aan goedkoop geachte aandelen, maar er is ook geen sprake van enorme overwaarderingen. De sterkste negatieve factor die onze analisten vermeldden was Europa. Helaas wordt die situatie niet beter, zelfs afgezien van de gevolgen van de situatie in Cyprus.
Het bedrijfsobligatieteam merkte op dat de Amerikaanse rente iets lijkt te stijgen en dat de kredietrisico's, vooral in de bankensector, toenemen. Dit geldt vooral voor financiële instellingen met belangen/connecties in Europa. Het lijkt erop dat de volatiele Chinese economie het dieptepunt is gepasseerd. Verschillende analisten wijzen er echter op dat de groei in China in de toekomst waarschijnlijk fors lager zal liggen dan gedurende eerdere hoogtepunten. Bovendien zal een deel van deze groei op consumptie zijn gebaseerd en minder gericht op infrastructuur. Dit kan de druk op de grondstoffenprijzen wat verlichten.
Veel sectorrapporten wijzen ook op de hoge kaspositie van veel bedrijven en het potentieel voor zowel overnames als de inkoop van eigen aandelen. De magere groei draagt bij aan de belangstelling voor zowel inkoop van eigen aandelen als overnames en dit kan een verdere stijging van de aandelenmarkten stimuleren.
Ondernemingen beginnen weer te investeren voor nieuwe groei
Een ander thema dat voor veel bedrijven aan de orde kwam, was een grotere bereidheid om in zichzelf te investeren. In een aantal sectorrapporten wordt dit innovatie genoemd, in andere kapitaalinvesteringen of modernisering en in sommige gevallen was sprake van overnames.
Het bedrijfsleven heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op inkrimping van het personeelsbestand en op zo laag mogelijke kosten en ondernemingen hebben nu grote hoeveelheden geld in kas. Bedrijven lijken soms meer geïnteresseerd in het waarborgen van hun financiële toekomst dan in de opbouw van activiteiten. Een voortdurend evoluerende lijst van crises en onzekerheden deed de situatie ook geen goed.
Ik krijg nu het gevoel dat hier verandering in komt. In het bijzonder de detailhandel lijkt de bezuinigingen achter zich te laten en te investeren in nieuwe concepten voor producten, winkeldesign, e-commerce en zelfs personeelsbeleid. Een deel van de extra uitgaven is bedoeld om de groei te stimuleren en een deel om Amazon.com en andere e-commercebedrijven te bevechten.
Afgezien van een klein aantal werkgelegenheidsrapporten en wat indicatoren over investeringen is dit fenomeen nog niet echt zichtbaar in de economische statistieken.
Lees ook
Morningstar's vooruitzicht voor de aandelenmarkt
Beleggers moeten momenteel het hoofd bieden aan een moeilijk dilemma: aandelen of obligaties? De markt is over het algemeen redelijk gewaardeerd: tijd om selectief te zijn.